21034 |
as |
molenas:
molenas (L432a Koningsbosch)
|
In l 432 werden de zeilen en windborden slechts verwijderd bij bijzonder zware storm. Een aantal woordtypen komt ook voor in het lemma ɛzonder zeilenɛ.' [N O, 10a; A 42A, 3; Sche 37; monogr.]
II-3
|
23401 |
aureool |
heiligenkrans:
hillige krans (L432a Koningsbosch)
|
De gouden lichtkrans of -kring boven om het hoofd van een heiligenbeeld [aureool, nimbus?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23257 |
avondgebed |
avondgebed:
aovendgebed (L432a Koningsbosch)
|
Het avondgebed/avondsgebed met gewetensonderzoek [aovendgebed, aovesgebed, aoëvetsjebed?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
20582 |
avondmaal |
avondbrood:
āōmbrūəd (L432a Koningsbosch),
avondeten:
bij de boeren meest aardappelen en iets erbij en erna pap
āōvənd-ètə (L432a Koningsbosch)
|
namen en uren van de dagelijkse maaltijden: 21 uur in de zomer, 19 uur in de winter [ZND 18G (1935)]
III-2-3
|
24061 |
avondwake |
avondmis:
aovendmis (L432a Koningsbosch)
|
De dienst gehouden op de avond voorafgaand aan de begrafenis. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
20546 |
azijn |
essig:
essig (L432a Koningsbosch)
|
azijn [DC 35 (1963)]
III-2-3
|
17584 |
baard |
baard:
báárd (L432a Koningsbosch)
|
baard [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
25587 |
bakblik |
wegplaat:
wękplāt (L432a Koningsbosch)
|
De metalen vorm, een blik of bus, waarin de bakker het deeg laat narijzen voordat hij het in de oven plaatst. Vaak wordt het deeg op een plaat gelegd met soms die beperking dat het dan om het bereiden van witbrood gaat (Q 82) of om het maken van vla, beschuit of broodjes (Q 191, 204 en L 291). Vroeger moet men het deeg, vooral van roggebrood, ook wel op de stenen van de ovenvloer geplaatst hebben (in L 289b en L 291). In Q 204 plaatst men het opgemaakte deeg ook wel op vierkante stukken karton. Volgens Schoep (blz. 100) wordt het gevormde brood na het opmaken hetzij in bussen hetzij tussen kleedjes gelegd. Zo wordt het woordtype "deegkleedje" in dit lemma verklaarbaar. [N 29, 37; monogr.]
II-1
|
20585 |
bakken |
bakken:
bakke (L432a Koningsbosch)
|
bakken [DC 37 (1964)]
III-2-3
|
25476 |
bakkerij |
bakkerij:
bɛkǝri (L432a Koningsbosch)
|
Onder bakkerij wordt hier verstaan de ruimte waar het brood wordt gebakken, dus niet de bakkerszaak of bakkerswinkel. De "bakhuis"-opgaven in dit lemma duiden heel waarschijnlijk op een vrijstaand gebouwtje of een deel van het boerenhuis waarin de bakoven en de baktrog zich bevinden. Voor het lemma ''bakhuis'' zie men echter wld i agrarische terminologie 3. [N 29, 105a; N 29, 105e; monogr.]
II-1
|