e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Koningsbosch

Overzicht

Gevonden: 1225
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lepel lepel: laepel (Koningsbosch) lepel [DC 35 (1963)] III-2-1
lichttouw, lichtkoord licht: licht (Koningsbosch) Het touw, de riem of de ketting waarmee de licht in werking wordt gesteld. Zie ook afb. 85. [N O, 23f; A 42A, 28; Vds 112; Jan 146; Coe 130; N D, 33 add.] II-3
ligger ligger: ligger (Koningsbosch) De onderste, stilliggende molensteen. [N O, 17d; A 42A, 32; N D, 6; Sche 48; Vds 86; Jan 120; Coe 97; Grof 118; monogr.] II-3
lijkbaar lijkbaar: liekbaar (Koningsbosch) De lijkbaar [liechebaar, baar]. [N 96D (1989)] III-3-3
lijkboog lijkboog: liekboaëg (Koningsbosch) De in de kerk opgestelde boog bij een lijkdienst, lijkboog [doeëdeboaëg, boaëg]. [N 96D (1989)] III-3-3
lijken doekentouwen: dø̄ktǫwǝn (Koningsbosch) De touwen die in de rand van elk zeil zijn ingenaaid en waarmee het zeil aan de kikkers van de roede enerzijds en aan de toppen van de scheien anderzijds wordt vastgemaakt. [N O, 5b; A 42A, 70; monogr.] II-3
lijkenhuisje lijkenhuisje: liekehuuske (Koningsbosch) Het gebouwtje op of bij het kerkhof, waar de lijkbaar staat en waar men vroeger zo nodig een lijk tijdelijk onderbracht [lijkenhuisje, liek(e)huuske, dodenhuisje, doeëdehuus-je?]. [N 96A (1989)] III-3-3
lijkwagen lijkwagen: liekwage (Koningsbosch) de lijkwagen [doeëdewaan] [N 96D (1989)] III-2-2
limonade limonade: limmenaad (Koningsbosch) limonade door een rietje zuigen [DC 35 (1963)] III-2-3
lip lip: lùp (Koningsbosch) lip [DC 01 (1931)] III-1-1