e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Koningsbosch

Overzicht

Gevonden: 1225
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
muis muis: mōēs (Koningsbosch) muis [DC 35 (1963)] III-4-2
muurkapelletje nis: nis (Koningsbosch) Een kastje of kleine nis, aangebracht tegen een muur en voorzien van een beeld of relikwie. [N 96A (1989)] III-3-3
naaf naaf: nāf (Koningsbosch) De ronde blok in het midden van het wiel waardoor de as steekt en dat met de velg verbonden is via de spaken. Ter versterking worden er naafbanden rond aangebracht. Zie ook de lemmata middennaafbanden, muilband en achternaafband in II.11. [N 17, 58, 40, 50b; N G, 43; JG 1a; JG 1b; JG 2b; JG 2c; L 20, 20a; L 39, 21; A 4, 20a; monogr.] I-13
naaien naaien: nīǝ (Koningsbosch) Algemene benaming voor naaien. Informanten uit P 119, P 188 en Q 77 merken op dat de benaming lappen ouder is dan naaien. [N 62, 1a; N 62, 1d; A 2, 70; A 37, 1c; L 31, 46; Gi 1.IV, 12; MW; RND; Wi 40; S 25; monogr.] II-7
naar de mis gaan mis horen: mèshuëre (Koningsbosch) De mis bijwonen, de mis horen [mès huëre, mès bèèje?]. [N 96B (1989)] III-3-3
naar huis gaan heimwaarts gaan: hēvəsj gāōn (Koningsbosch) naar huis gaan [DC 03 (1934)] III-1-2
naaste naaste: nooste (Koningsbosch) Je/uw naaste, evennaaste, evenmens [naoste, nôste, èèvemins]. [N 96D (1989)] III-3-3
nabidden nabeden: naobeë (Koningsbosch) Nabidden, d.w.z. antwoorden bij het bidden, de tweede helft van een gebed bidden. [N 96B (1989)] III-3-3
nageboorte nageboorte: naogeboert (Koningsbosch) menselijke nageboorte [N 10C (zj)] III-2-2
nagel nagel: nágəl (Koningsbosch) nagel [DC 01 (1931)] III-1-1