e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Koningsbosch

Overzicht

Gevonden: 1225
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
neus neus: nāās (Koningsbosch) neus [DC 01 (1931)] III-1-1
nicht nicht: nicht (Koningsbosch) nicht; Bestaan er verschillende woorden voor de verschillende soorten van nichten (kinderen van ooms en tantes, kinderen van broers en zusters, achternichten?) [DC 05 (1937)] III-2-2
noemen noemen: eu uit leuk  nēūmə (Koningsbosch) noemen, een naam geven [DC 03 (1934)] III-2-2
nog niet uitgerezen deeg nog niet goed los: nog niet goed los (Koningsbosch) [N 29, 26a; monogr.] II-1
nooddoop nooddoop: noetdeup (Koningsbosch) Een nooddoop, gadoop, geedoop [jieëdoof]. [N 96D (1989)] III-3-3
noveen noveen (<lat.): noveen (Koningsbosch) Een negendaagse godsvruchtoefening, novene, noveen. [N 96B (1989)] III-3-3
octaaf octaaf (<fr.): octaaf (Koningsbosch) Een octaaf, periode van 8 dagen ter viering van een groot kerkelijk feest. [N 96D (1989)] III-3-3
oever kant: ps. boven de a staat nog een ?; deze combinatieletter is niet te maken.  kantj (Koningsbosch), oever: ōvər (Koningsbosch), zij: zīj (Koningsbosch) oever [DC 02 (1932)] III-4-4
offerande offerande (<fr.): offerande (Koningsbosch) De offerande, het offertorium [offeróng?]. [N 96B (1989)] III-3-3
offerblok offerstok: offersjtok (Koningsbosch) Het metalen (vroeger houten) kastje, aangebracht bij de kerkuitgan(en) en/of bij een heiligenbeeld, waarin men geld kan deponeren [godsblik, offerstok, offerblok, offerbus, offerkist?]. [N 96A (1989)] III-3-3