e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Koningsbosch

Overzicht

Gevonden: 1225
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
orgel orgel: orgel (Koningsbosch) Het orgel [het/de orgel, örgel, ölger, orjel?]. [N 96A (1989)] III-3-3
orgel spelen op het orgel spelen: op t orgel spiële (Koningsbosch) (op het) orgel spelen, het orgel bespelen. [N 96B (1989)] III-3-3
orgelpijpen orgelpijpen: orgelpiepe (Koningsbosch) De pijpen van het orgel [örgelpiepe, orrejelspiefe?]. [N 96A (1989)] III-3-3
os os: ȳs (Koningsbosch) Gesneden mannelijk rund [N 3A, 19; JG 1a, 1b; A 3, 37; A 4, 12; L 4, 37; L 20, 12; Wi 16; monogr.] I-11
oud, bejaard oud: zien moder is oud  oud (Koningsbosch) oud: zn moeder is oud [DC 35 (1963)] III-2-2
oude man oude: ouwe (Koningsbosch), oude, een ~: ouwe (Koningsbosch), oudere: ouwere (Koningsbosch) iemand van oudere leeftijd ( oude man, oude vrouw, oude van dagen) [N 102 (1998)] || oude man [N 102 (1998)] III-2-2, III-3-1
oude mens oudere: ouwere (Koningsbosch, ... ) oude man [N 102 (1998)] || oude vrouw [N 102 (1998)] III-3-1
oude vrouw oude: ouwe (Koningsbosch) oude vrouw [N 102 (1998)] III-3-1
ouden van dagen ouder lui: ouwer luuj (Koningsbosch) ouden van dagen [N 102 (1998)] III-3-1
ouders ouders: ouwəsj (Koningsbosch) ouders; Komt dit woord in het dialect wel voor? [DC 05 (1937)] III-2-2