e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Koninksem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
tochtig redig: rī.x (Koninksem, ... ), willig: wilǝx (Koninksem) Geslachtsdrift vertonend, gezegd van de geit. [N 19, 70b; N 77, 95; JG 1b; N C, 4c; S 52, L 378 add.; monogr.] || Geslachtsdrift vertonend, gezegd van de koe. [N 3A, 29; N C, 4a; JG 1a, 1b; Gwn V, 3; monogr.; add. uit N 3A, 21; N 3A, 9b] || Geslachtsdrift vertonend, gezegd van het vrouwelijk schaap. [N 19, 70a; N C, 4b; JG 1a, 1b, 1c, 2c; monogr.] I-11, I-12
tomaat tomaat: təmātə (Koninksem) tomaten (pl) [Goossens 1b (1960)] I-7
tortelduif tortelduif: tottəldauf (Koninksem, ... ) tortelduif [ZND 08 (1925)] || Tortelduif. [ZND 08 (1925)] III-3-2, III-4-1
tralie tralie: trōͅl (Koninksem) een ijzeren tralie [ZND 08 (1925)] III-2-1
trap trap: trap (Koninksem, ... ) trap [ZND 06 (1924)], [ZND 12 (1926)] III-2-1
trechter trechter: trāxtər (Koninksem) trechter [ZND 08 (1925)] III-2-1
trechter op de gierton trechter: trā.xtǝr (Koninksem) In het spongat van de oude houten gierton werd een trechter geplaatst. Langs deze trechter goot men de gier met een emmer de ton in. Bij het vervoer van de gier werd de trechter vaak afgedekt met een oude jutezak. [N 18, 123; N 11A, 53c; JG 1a + 1b; monogr.] I-1
treiteren faradien: iemand faresjiën (Koninksem), plagen: iemand ploe.ggen (Koninksem), ploega (Koninksem) Iemand kwellen, plagen (geef gelijkbetekenende woorden op). [ZND 29 (1938)] III-1-4
trekhaken, -ogen oren: ōrǝ (Koninksem) IJzeren haken of ogen die aan de voorkant van het haam aan de haamijzers of treiten bevestigd zijn, op elke haamspaan een. Aan die haken of ogen worden de strengen bevestigd waarmee het paard trekt. Er zijn hamen met ogen, dan hebben de strengen aan het uiteinde haken, heeft het haam daarentegen haken, dan zijn de strengen aan het uiteinde van ogen voorzien. [JG 1a, 1b, 2b; N 13, 6a en 6b; N 36, 12] I-10
trekharmonica harmonica: hermonica (Koninksem) Hoe heet het populaire muziekinstrument, dat uit een vierkante blaasbalg bestaat, die met beide handen wordt ineengedrukt of uitgetrokken, terwijl de vingers toesten neerdrukken? [ZND 26 (1937)] III-3-2