24280 |
witte kwikstaart |
kwikstaartje:
kwikstetje (Q167p Koninksem, ...
Q167p Koninksem),
pauwstaart:
pauwstad (Q167p Koninksem, ...
Q167p Koninksem)
|
kwikstaart [ZND 01 (1922)], [ZND 29 (1938)]
III-4-1
|
24907 |
woensdagx |
goendag:
gunda͂g (Q167p Koninksem)
|
woensdag [ZND 10 (1925)]
III-4-4
|
33943 |
wolfsgebit, gebroken gebit |
stang:
staŋ (Q167p Koninksem)
|
Dit bit, gebruikt om moeilijke paarden te beteugelen, heeft een stang die in het midden scharniert. Het wordt vooral gebruikt bij rijpaarden. Op verscheidene plaatsen heeft dit soort bit kennelijk geen aparte naam. Dit wordt uitdrukkelijk gemeld voor: Q 80, 152, 162, 182. Er bestaan ook wolfsgebitten met een beugel in het midden om moeilijke paarden te beteugelen. De namen voor de twee types worden niet strikt uit elkaar gehaald. [JG 1a, 1b, 2b; N 13, 43]
I-10
|
18132 |
wonde |
wonde:
deië won sal zweira (Q167p Koninksem)
|
Die wonde zal etteren [ZND 23 (1937)]
III-1-2
|
19835 |
wonen |
wonen:
wōna (Q167p Koninksem)
|
wonen [ZND 08 (1925)]
III-2-1
|
21267 |
woord |
woord:
ə wûd, ə wədša, dat zin schōn wy(3)̄d (Q167p Koninksem)
|
Een woord, een woordje, dat zijn schone woorden. [ZND 08 (1925)]
III-3-1
|
20853 |
worst |
saucijs:
sōsīs (Q167p Koninksem, ...
Q167p Koninksem)
|
worst [ZND 04 (1924)]
III-2-3
|
32970 |
wortel |
wortel:
wǫ.tǝl (Q167p Koninksem)
|
Het deel van de plant dat onder de grond blijft. Het is in de materiaalverzamelingen overal duidelijk gemaakt dat het niet om groente gaat. Vergelijk daartoe de lemma''s ''winterwortel'' en ''tuinworteltje'' in de aflevering over de moestuin. [JG 1a, 1b; L 8, 100a; L 15, 28; S 45; monogr.]
I-4
|
33563 |
worteltje |
molpenstaarten:
moͅ.ləpəsteͅt (Q167p Koninksem)
|
Fijne variëteit tuinwortelen [Goossens 1b (1960)]
I-7
|
17679 |
wreef |
wreef:
vref (Q167p Koninksem),
wreef (Q167p Koninksem)
|
de wreef (het gedeelte waar het voorste van het been in de voet overgaat) [ZND 29 (1938)]
III-1-1
|