33168 |
aardappelschil |
schil:
šø̜l (Q167p Koninksem)
|
Het velletje van de vrucht van de aardappel. [JG 1a, 1b; monogr.]
I-5
|
33164 |
aardappelstruik |
struik:
%%de volgende opgaven bevatten een onregelmatige monoftong%%
struk (Q167p Koninksem)
|
Het geheel van de aardappelplant of aardappelbos: wortels, stengels. bladeren en bloemen. In het lemma en op de kaart is aangetekend waar zich de opvallende monoftong /u/ bevindt in struik, terwijl men een diftong of palatalisering zou verwachten; zie Stevens 1951, 249. Voor de fonetische documentatie van de typen aardappel en patat, zie het lemma Aardappel. [N 12, 5; JG 1a, 1b; A 23, 17c; Lu 1, 17c; monogr.]
I-5
|
33482 |
aardbei |
ebber:
ɛbərn (Q167p Koninksem)
|
[ZND 19A (1936)]
I-7
|
17653 |
aars |
kont:
kǫ.nt (Q167p Koninksem)
|
[JG 1a, 1b; N 8, 13, 32.9 en 35]
I-9
|
22741 |
aas in het kaartspel |
aas:
hatten oas (Q167p Koninksem),
kuka nâs (Q167p Koninksem),
oassa (Q167p Koninksem),
šy[ə}pa nâs (Q167p Koninksem, ...
Q167p Koninksem)
|
Aas: harten aas (in het kaartspel). [ZND 19A (1936)] || Aas: ruiten aas (kaartspel). [ZND 06 (1924)] || Aas: schoppen aas (kaartspel). [ZND 06 (1924)] || Ik heb de vier azen. [ZND 19A (1936)] || Schoppen: schoppen aas (kaartspel). [ZND 06 (1924)]
III-3-2
|
19009 |
abuis |
mis:
jia ziet mis (Q167p Koninksem),
ook materiaal znd 19a,6
jia ziet mis (Q167p Koninksem)
|
abuis [ZND 01 (1922)] || Ge zijt abuis (= ge vergist u). [ZND 19 (1936)]
III-1-4
|
33984 |
achterhaam |
achterhaam:
ā.tǝrhǭm (Q167p Koninksem)
|
Samenstel van riemen dat op het achterwerk van het paard wordt gelegd en dient om de kar achteruit te stoten. [JG 1a, 1b, 2b; N 13, 74; monogr.]
I-10
|
19445 |
achteruit |
terug-ju(j):
tryk jȳi̯ (Q167p Koninksem)
|
Voermansroep om het paard achteruit te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95l en 96; L B 2, 254; L 36, 81b; monogr.]
I-10
|
34584 |
achterwand |
achterbred:
ātǝrbręi̯t (Q167p Koninksem),
hoofdbred:
høi̯t˱brē̜.t (Q167p Koninksem)
|
De afneembare achterplank van de kar of wagen. Deze plank werd tussen de twee zijwanden geschoven om de laadruimte af te sluiten en kon tijdens het lossen weggenomen worden. Voor de betekenisontwikkelingen van de verschillende woordtypes, zie de toelichting bij het lemma voorwand. Op de kaart zijn voor Belgisch Limburg alleen de gegevens uit de mondelinge enquête opgenomen. [N 17, 30a + 36 + 48; N G, 61c; JG 1a; JG 1b; JG 2b; JG 2c; A 26, 1a; Lu 4, 1a; L 33, 4; L 40, 56; monogr.]
I-13
|
17685 |
ademen |
ademen:
ich kos nie ojama (Q167p Koninksem)
|
Ik kon niet ademen [ZND 19 (1936)]
III-1-1
|