23229 |
dwaallicht |
dwaallicht:
dwa͂llich (Q167p Koninksem)
|
Dwaallicht (vlammetje boven een moeras, Fr. feu follet). [ZND 05 (1924)]
III-3-3
|
32772 |
dwarsbalkjes, egscheien |
[eg]scheien:
[eg]šęi̯ǝ (Q167p Koninksem)
|
De dunnere verbindingsstukken tussen de hoofdbalkjes van deeg. Deze kunnen ook van tanden zijn voorzien, vooral als het de oude driehoekige eg betreft. Voor de plaatsen waar men voor deze scheien geen aparte term gebruikt, zie men het lemma ''de gezamenlijke balken van de eg''. [JG 1a + 1b; N 11, 69b; N 11A, 155b; monogr.]
I-2
|
19330 |
dwarsdrijven |
het terwarse voordoen:
t jaaste veur dun (Q167p Koninksem)
|
Hij moet altijd dwarsdrijven (anders willen zijn dan anderen). [ZND 23 (1937)]
III-1-4
|
19345 |
dwarsdrijver |
judas:
woa ene zjudas (Q167p Koninksem)
|
Wat een dwarsdrijver! [ZND 23 (1937)]
III-1-4
|
18802 |
dwaze streek |
kinderstreek:
dat s en kēneͅrstrīk (Q167p Koninksem),
zotte streken:
dat zin zotta strīk (Q167p Koninksem)
|
Dat is een kinderstreek, dat zijn zotte streken. [ZND 07 (1924)]
III-1-4
|
20391 |
echtgenote |
bazin:
boͅazin (Q167p Koninksem),
vrouw:
vrouw (Q167p Koninksem),
wijf:
oneerbiedig, ondeftig
wēͅf (Q167p Koninksem)
|
echtgenote [ZND m]
III-2-2
|
21313 |
eed |
eed:
eit (Q167p Koninksem)
|
eed [ZND 23 (1937)]
III-3-1
|
20505 |
een borrel drinken |
een drupje drinken:
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m
drəpke drinken (Q167p Koninksem),
een pakken:
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m
ene pakke (Q167p Koninksem)
|
druppel (drinken), een borrel pakken [ZND 23 (1937)]
III-2-3
|
34532 |
een ei |
ei:
ęi̯ (Q167p Koninksem),
ęǝ (Q167p Koninksem)
|
[L 1a-m; L 3, 8; L 5, 79; L 26, 13b; L 30, 18b; L 35, 7; JG 1b; RND 123; Vld.; monogr.]
I-12
|
19855 |
een huis huren |
huren:
huren (Q167p Koninksem)
|
een huis huren [ZND 27 (1938)]
III-2-1
|