| 18193 |
jas: algemeen |
paletot (fr.):
paltong (Q167p Koninksem, ...
Q167p Koninksem)
|
jas [ZND 06 (1924)], [ZND 08 (1925)]
III-1-3
|
| 20405 |
jeugd, jongelieden |
jong goed:
cf. WNT s.v. "goed (II)"9 a jongelui, jong volk
jónkgōēt (Q167p Koninksem),
jonge mensen:
jóngminse (Q167p Koninksem),
jongelui:
jóngléé (Q167p Koninksem)
|
jongelieden; grote (opgeschoten) jongens en meisjes [ZND 11 (1925)]
III-2-2
|
| 20196 |
jong (bijv.nw.) |
jong:
znd 1 a-m; znd 27, 46;
joonk (Q167p Koninksem)
|
jong; het kind is nog jong [ZND 27 (1938)]
III-2-2
|
| 20310 |
jong (bn.) |
jong:
znd 1 a-m; znd 27, 46;
joonk (Q167p Koninksem)
|
jong; het kind is nog jong [ZND 01 (1922)]
III-2-2
|
| 21914 |
jong dat pas kan vliegen |
pieper:
Jongduif van 1 jaar.
pīpər (Q167p Koninksem),
vlug:
vløk (Q167p Koninksem)
|
Vlug jong. [Goossens 1b (1960)]
III-3-2
|
| 22027 |
jong dat pluimen begint te krijgen |
stoppelen:
stò.pələ (Q167p Koninksem)
|
Jong dat pluimen begint te krijgen. [Goossens 1b (1960)]
III-3-2
|
| 24175 |
jong en kaal vogeltje |
vogeltje:
vøgeͅlkeͅs (Q167p Koninksem, ...
Q167p Koninksem)
|
vogeltje [ZND 04 (1924)]
III-4-1
|
| 24338 |
jong van een dier |
jong:
jōŋk (Q167p Koninksem)
|
[R 12, 38; S 16; L 1a-m; L 27, 47a; monogr.]
I-11
|
| 34314 |
jong varken |
bag:
bák (Q167p Koninksem)
|
Jong varken in het algemeen. [N 19, 3; N C, add.; L 1a-m; L 3, 2b; L 37, 49a; NE I.12; NE 2.I.9; JG 1a, 1b, 2c; AGV KI; S 3; RND 46 en 84; Vld.; Wi 51; Gwn 5, 12; monogr.]
I-12
|
| 34481 |
jonge kip |
pul:
pøl (Q167p Koninksem)
|
Bedoeld wordt de jonge kip die bijna aan de leg is of net legt. [N 19, 40d; R 14, 23b; R 3, 39; A6, 1b; JG 1a, 1b; L 1a-m; Gwn; Vld.; S 27, add.; monogr.]
I-12
|