31704 |
kliefhamer |
kliefhamel:
klīfhǭmǝl (Q074p Kortessem),
kliefhamer:
kliefhamer (Q074p Kortessem)
|
De zware, houten hamer met lange steel die samen met de kliefbijl wordt gebruikt om hout te klieven. De kop van de hamer is volgens de respondent uit Eygelshoven (Q 119) versterkt met ijzeren banden (īzǝrǝ bɛŋ). De kliefhamer wordt onder meer gebruikt door de timmerman, de wagenmaker, de klompenmaker en de kuiper. Zie ook afb. 4.' [N E, 8a; N G, 40c; N 53, 128; N 75, 133c; A 29a, 1; monogr.]
II-12
|
32257 |
kliefmes |
kliefmes:
kliefmes (Q074p Kortessem)
|
Zwaar mes met een lange, houten steel die schuin ten opzichte van het blad staat. Het dient om hout te doen splijten. Het kliefmes wordt daartoe boven op het stuk boomstam gezet, waarna met de kliefhamer op de bovenkant van het blad wordt geslagen tot het hout in tweeën is gespleten. Zie afb. 206. Soms worden bij deze werkzaamheden ook houten of metalen wiggen gebruikt. Zie ook het volgende lemma. Het kliefmes van de kuiper heeft een andere vorm dan dat van andere houtbewerkende beroepen. Zie ook de lemmata ɛkliefhamerɛ en ɛkliefbijlɛ in de paragraaf over de vaktaal van de houtzager.' [N E, 8b; A 32, add.]
II-12
|
18065 |
klierziekte |
goitre (fr.):
kwaoter (Q074p Kortessem)
|
kropgezwel
III-1-2
|
17893 |
klieven |
klieven:
klîeve (Q074p Kortessem),
scheiden:
sjeë (Q074p Kortessem)
|
klieven || scheiden
III-1-2
|
21469 |
klikspaan |
klepper:
klèèpər (Q074p Kortessem)
|
klikspaan; Iemand die daar een gewoonte van maakt is een ...... [DC 48 (1973)]
III-3-1
|
24581 |
klimop |
pikkelbladeren:
-
pikkelbladeren (Q074p Kortessem),
pikkenstruik:
-
pikkestruik (Q074p Kortessem)
|
klimop [ZND 36 (1941)]
III-4-3
|
17736 |
klinken |
luiden:
luië (Q074p Kortessem),
tampen:
tampe (Q074p Kortessem)
|
luiden
III-1-1
|
20950 |
klokhuis |
hart:
hat (Q074p Kortessem),
zwaas:
zwōͅs (Q074p Kortessem)
|
klokhuis (het binnenste van een appel) [ZND 17 (1935)], [ZND B2 (1940sq)]
III-2-3
|
18230 |
klomp |
klonk:
kloenk (Q074p Kortessem),
klouken (Q074p Kortessem),
kluŋk (Q074p Kortessem),
Zie afb. p.230.
kloenk (Q074p Kortessem)
|
In het algemeen de benaming voor schoeisel dat is vervaardigd uit een uitgehold stuk hout. Er bestaan verschillende soorten klompen. Zie ook de lemmata ɛhoge klompɛ, ɛlage klompɛ etc.' [N 24, 70a; N 86, 46; A 15, 31b; L 36, 38; monogr.] || klomp || klomp; Hoe heet een houten schoeisel (fr. sabot)? [ZND 36 (1941)]
II-12, III-1-3
|
23281 |
klooster |
klooster:
e streng klaoster (Q074p Kortessem)
|
Een strenge orde (kloosterorde geef aan of het woord mannelijk, vrouwelijk of onzijdig is. [ZND 40 (1942)]
III-3-3
|