e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kortessem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lekken van het vat lekken: lękt (Kortessem) Het weglopen van vloeistof door de kieren van het vat. [N E, 52] II-12
lende lee: lei (Kortessem), lenk: lenk (Kortessem) lenden III-1-1
lendenen en kuil miltkuil(en): me.lkou̯lǝ (Kortessem) Achter de rug liggen de lendenen. Bij een welgevormd paard gaan de lendenen, die sterk en goed gespierd moeten zijn, ongemerkt in kruis en flanken over. De miltkuilen of -holten vormen het gedeelte van de flanken tussen heupgewricht en de laatste rib, een holte aan de buik ter hoogte van de milt. Een paard heeft bij voorkeur kleine miltkuilen. Zie afbeelding 2.30. [JG 1a, 1b, 2c] I-9
lenen lenen: leinə (Kortessem) leenen [ZND 14 (1926)] III-3-1
lenig lips: lips (Kortessem) lenig III-1-1
lepel leper: ləpper (Kortessem), ləppər (Kortessem) Lepel (juiste dialectuitspraak) [ZND 37 (1941)] III-2-1
lepelavegaar grote buiker: [grote] bø̜̄kǝr (Kortessem) De van een T-vormig handvat voorziene boor met een holrond, taps uitlopend boorijzer die dient om het met behulp van de handboor voorgeboorde bomgat en tapgat groter te maken. Zie ook afb. 227. [N E, 48c] II-12
leren leren: džə hät hö:n ⁄t mätstə gəliərd än zä:t brāf gəwäs, džə mōch vrygər toͅs goən as d⁄andər (Kortessem) Gij hebt vandaag het meeste geleerd en ge zijt braaf geweest, gij moogt vroeger naar huis gaan als de andere. Gij: deze ganse zin staat in de tweede pers. enkelv. [ZND 04 (1924)] III-3-1
leren beenkap stramp: Beenbeschermers die men op hoge schoenen of klompen droeg; ook gètte.  stramp (Kortessem) beenkap III-1-3
leugen leugen: daan luege (Kortessem), das ’n luəgə (Kortessem) Dat is een leugen. [ZND 37 (1941)] III-3-1