22702 |
o.l.v.-hemelvaart |
onze-lieve-vrouw-halfoogst:
sləvrōͅw half os (Q074p Kortessem),
onze-lieve-vrouw-kruidwis:
sləvrōͅw kroətwēͅəs (Q074p Kortessem)
|
Hoe heet bij u de feestdag van O.L.V.-Hemelvaart (15 augustus)? [ZND 17 (1935)]
III-3-2
|
24903 |
ochtend (vanmorgen |
ochtend:
dizen mergen (Q074p Kortessem),
dizze meurge (Q074p Kortessem),
s morgens:
(dit wordt ook gezegd).
smörres (Q074p Kortessem),
Vb. smörs vrug as de veugelkes fleute (s morgens in de vroegte als de vogeltjes zingen).
smörs (Q074p Kortessem)
|
s morgens) [ZND 39 (1942)]
III-4-4
|
22138 |
officiële toestemming van de gemeente om een duivenhok te hebben |
toelating:
touloating (Q074p Kortessem)
|
Hoe heet verder in Uw dialect: de officiële toestemming van de gemeente om een duivenhok te hebben? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
24900 |
ogenblikje, korte tijd, eventjes |
eventjes:
(dit wordt ook gezegd).
efkes (Q074p Kortessem),
Vb. waach effekes (eventjes wachten).
effekes (Q074p Kortessem),
geen minuut:
ps. omgespeld volgens Frings.
gɛn məny(3)̄t (Q074p Kortessem),
moment:
moͅmeͅnt (Q074p Kortessem),
Vb. waach nog e moment ich gón met (wacht n ogenblik, dan ga ik mee).
moment (Q074p Kortessem),
vliegslag:
Vb. das op ne vliegsloòg gebeuid (t zal gauw in orde zijn). Opm. in n handomdraai = in n rappecheds.
vliegsloòg (Q074p Kortessem)
|
een ogenblikje [ZND 04 (1924)] || eventjes || ogenblik, korte tijd
III-4-4
|
33558 |
okkernoot |
noot:
neut (Q074p Kortessem),
okkernoot:
okkerneut (Q074p Kortessem)
|
I-7
|
23227 |
oksaal |
oksaal:
chaoen oksoel (Q074p Kortessem),
choun oksoal (Q074p Kortessem)
|
Een schoon (d)oksaal (waar het orgel zich bevindt in de kerk). [ZND 39 (1942)]
III-3-3
|
17636 |
oksel |
oksel:
oksel (Q074p Kortessem)
|
oksel
III-1-1
|
26677 |
oliemolen |
slagmolen:
slǭ.x[molen] (Q074p Kortessem),
slǭx[molen] (Q074p Kortessem)
|
Wind-, water- of rosmolen waarin uit zaden olie wordt geslagen. Het zaad wordt daartoe gekneusd met behulp van de zgn. kollergang bestaande uit twee verticaal geplaatste loperstenen. Het geplette zaad wordt in een pan verhit en vervolgens in wollen zakjes (builen) geborgen, waarna de builen in leren omslagen met een paardeharen voering gelegd worden. Het op deze wijze verpakte warme zaadmeel wordt daarna tweemaal geperst. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel -ømolenŋ het lemma ɛmolenɛ.' [JG 1a; JG 1b; Vds 15; Jan 15; Coe 5; Grof 5; monogr.; N D add.]
II-3
|
23150 |
olifant |
olifant:
olefant (Q074p Kortessem)
|
Olifant.
III-3-2
|
33745 |
omheinen |
afsluiten:
ǭfslǫǝtǝ (Q074p Kortessem),
afzetten:
ǭfsɛtǝ (Q074p Kortessem)
|
Iets omgeven met een omheining, meest van toepassing op een weiland. [N 14, 63; L 32, 45; A 25, 9; Gwn 16, 11; Vld.; monogr.]
I-8
|