33172 |
pootgoed, pootaardappelen |
plantaardappelen:
plãnt[aardappelen] (Q074p Kortessem),
plānt[aardappelen] (Q074p Kortessem)
|
Mooie aardappelen worden apart gehouden om in het volgend seizoen gepoot te worden, als pootaardappelen. Pootaardappelen mogen niet te groot en niet te klein zijnen er mogen veel ogen in zitten. Ze worden op een koele plaats, in de kelder, bewaard. Voor de fonetische documentatie van de woordtypen voor aardappel, zie het lemma Aardappel. [N M, 15; JG 1a; L 40, 55; monogr.; add. uit N M, 22]
I-5
|
22806 |
pop |
pop:
poep (Q074p Kortessem),
t Medske speelt gjaan bè hör poep.
poep (Q074p Kortessem)
|
Een pop. [ZND 40 (1942)] || Pop.
III-3-2
|
21482 |
portefeuille |
portefeuille (fr.):
portefuil (Q074p Kortessem)
|
portefeuille
III-3-1
|
21481 |
portemonnee, beurs |
beurs:
bòs (Q074p Kortessem),
portemonnee (<fr.):
ne liere portemenij (Q074p Kortessem),
nə lèrə portemənij (Q074p Kortessem),
portmenei (Q074p Kortessem)
|
beurs || Een lederen portemonnaie. [ZND 37 (1941)] || portemonnee
III-3-1
|
22807 |
portret, foto |
foto:
Sub stóun: Ze stùn amól sjoun obbe fottau: De foto is goed gelukt.
fottau (Q074p Kortessem),
portret (<fr.):
pertret (Q074p Kortessem),
portret (Q074p Kortessem),
E sjoun pertret van ne lèleke mins: n Foto zegt niet altijd alles.
pertret (Q074p Kortessem)
|
Foto. || Portret. [ZND 40 (1942)] || Portret. [Foto].
III-3-2
|
21203 |
postbode |
facteur (fr.):
faktøͅr (Q074p Kortessem)
|
postbode [RND]
III-3-1
|
33573 |
postelein |
postelein:
posselein (Q074p Kortessem, ...
Q074p Kortessem),
poͅsəlēͅn (Q074p Kortessem, ...
Q074p Kortessem),
poͅsəlēͅə.n (Q074p Kortessem)
|
[Goossens 1b (1960)]postelein [ZND 05 (1924)], [ZND 15 (1930)]
I-7
|
21207 |
postzegel |
timbre (fr.):
timmer (Q074p Kortessem)
|
postzegel
III-3-1
|
33171 |
poten |
planten:
plā.ntǝ (Q074p Kortessem),
poten:
pǫu̯tǝ (Q074p Kortessem)
|
De kleine steuntjes die zich aan de onderkant van de berries bevinden en waarop het draagvlak van de kruiwagen kan rusten. [N 18, 99, add; JG 1a; JG 1b] || In dit lemma staan de algemene benamingen voor het planten van de pootaardappelen bijeen. [N 12, 10; N 15, 1b en 1c; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 20, 1a; A 23, 17d.I; Lu 1, 17d.I; Wi 43; monogr.; add. uit N 12, 15; N M, 18a en 18b]
I-13, I-5
|
19494 |
potkachel |
duiveltje:
dyvəlkə (Q074p Kortessem)
|
klein rond kacheltje, potstoofje
III-2-1
|