e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kortessem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
priktol dop: doͅp (Kortessem), nən doͅp (Kortessem), Het touw heeten we doppees of ook kortweg pees.  dop (Kortessem), Van Sinterkloùs kreegte ve betoere nen dop déë kòs zeinge: eintige kèrre douwe en dan drêëde ter dörre plak dat t sjoun wes vör te zien: Soms kregen wij van Sint-Niklaas een drijftol die muziek kon maken, ge moest er n paar keer op duwen en dan draaide hij op de vloer door de kamer.  dop (Kortessem) Een priktol (werptol). [ZND B1 (1940sq)] || Priktol (= werptol: door middel van een erom gewonden touw werpt men hem draaiend op de grond). [ZND 16 (1934)] || Tol. III-3-2
proberen proberen: probere (Kortessem) proberen III-1-4
profiteren profiteren: proffetere (Kortessem), van de occaoche profitièren (Kortessem) profiteren || Van de gelegenheid (occasie) profiteren. [ZND 40 (1942)] III-1-4
proppenschieter klatstoet: klatstoeut (Kortessem), klotstoet: klotstōēt (Kortessem), ən kloͅtstut (Kortessem), Innen opgank mokden de koùjounges klotstoete van toettelerehòòt. Ze sneete n joeng tak oòf op n lengde van 20 cm en haolde t merg ter óut; dan jònde n tekske gezuk da djus mikde in t koet van de toetteleretak en knabbelde ze pepiere böllekes, déi va veur opgestoöke jònde. Bè ne goeje sleeg op het tekske jònde het bölleke pepier voetgesjótte.  klotstoet (Kortessem) Een klakkebus (buis uit vlierhout, waarmee proppen worden weggeschoten). [ZND B1 (1940sq)] || Klakkebus; cilindervormig kinderspeeltuig van vlierhout. [ZND 15 (1930)] || Proppenschieter. III-3-2
prostituée hoer: #NAME?  hoer (Kortessem) slechte vrouw III-2-2
provisiekast, etenskast kast: kās (Kortessem) spinde (kast of kamer) [ZND B1 (1940sq)] III-2-1
pruim pruim: prôumn (Kortessem), reine claude (fr.): regelout (Kortessem) I-7
prutsen kloteren: iets ondeskundig aan of in elkaar flansen  klotere (Kortessem), prullen: prölle (Kortessem) knutselen || prutsen III-1-4
prutser foknol: iemand die minderwaardig werk aflevert  foknol (Kortessem), prullepiet: is altijd met alles en nog wat aan ¯t prullen en houdt zich bezig met minder belangrijke dingen  pröllepie (Kortessem) ongelooflijke klungelaar || prullevent III-1-4
prutswerk broddelwerk: da’s e broddelwerk (Kortessem) dat is knoeiwerk III-1-4