e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kortessem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schieten spuiten: spø̄tǝ (Kortessem) Gezegd van water wanneer het niet langer gehinderd wordt in zijn vrije loop. [Vds 30; Jan 91; Coe 56; Grof 80] II-3
schijf braadspek braai: braai= schijfje, plakje spek om te braden  brūɛ (Kortessem) zwoerd [Goossens 1b (1960)] III-2-3
schijten kakken: kákǝ (Kortessem), schijten: sxē̜ǝ.tǝ (Kortessem) Vaste ontlasting hebben, gezegd van vee. [JG 1a, 1b; monogr.] I-11
schijven platen: (enk)  plǭǝt (Kortessem) De twee ronde schijven van het rondsel waartussen de staven zijn bevestigd. Zie ook afb. 58. [N O, 14c; Vds 96] II-3
schil van een vrucht schil: sjel (Kortessem) I-7
schilder schilder: šīldǝr (Kortessem) Iemand die van schilderen zijn beroep maakt. Bij het 'technisch schilderen', het bedekken van oppervlakten met verf ter conservering en kleurgeving, onderscheidt men de huis-, decoratie- en rijtuigschilder. In L 210 plaatste de huisschilder bij de bouw van een nieuw huis ook de ruiten. [Wi 51; L 44, 21b; N 67, 98a; monogr.] II-9
schilderij schild: Z.o. sjilderij.  sjield (Kortessem), schilderij: sjilderij (Kortessem) Schilderij. III-3-2
schip schip: sjeep (Kortessem), šēp (Kortessem) schip [RND] || schip; de kapitein van het schip .... vroeger nog matroos geweest. [DC 45 (1970)] III-3-1
schipper schipper: šipər (Kortessem) schipper [RND] III-3-1
schoen schudder: šø̜dǝr (Kortessem), tremel: trēmǝl (Kortessem) Het kleine losse bakje onderaan het kaar dat tijdens het malen in schuddende beweging is. Het schoen staat de molenaar toe de graantoevoer naar de stenen te regelen. [N O, 19j; A 42A, 39; N D, 12; Sche 52; Vds 149; Jan 156; Coe 137; Grof 158; A 42A, 19] II-3