e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kortessem

Overzicht

Gevonden: 2675
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
flauwvallen kwalijk vallen: kolək valə (Kortessem), van zijn sus vallen: van zenne sus (Kortessem) hoe is of wordt iemand die een harde slag op het hoofd heeft gekregen (met een zinnetje antwoorden) ? [ZND 23 (1937)] || in bezwijming vallen [ZND B1 (1940sq)] III-1-2
flets flets: flets gezich (Kortessem) hij heeft een flets gezicht (bleekgeel, ziekelijk) [ZND 23 (1937)] III-1-2
flikflooien fletsen: cf. Schuermans p. 127 s.v. "fletsen"2. pluimstrijken  fletse (Kortessem), ook materiaal znd 23, 55  fletsen (Kortessem), fleͅtsə (Kortessem), flikflooien: ook materiaal znd 23, 55  flikəflojə (Kortessem) flikflooien [ZND 01 (1922)] || vleien III-1-4
flink; flinke persoon ferm: ferm (Kortessem) flink III-1-4
fluim fluim: fluim (Kortessem), flö:m (Kortessem), flø͂ͅm (Kortessem), flùim (Kortessem) fluim [ZND 23 (1937)] III-1-2
fluwelen broek velours (fr.) broek: en flūrə bruk (Kortessem, ... ), ’n floere broek (Kortessem) een fluwelen broek [ZND 23 (1937)] III-1-3
fokmerrie veulensmeer: vø̄.lǝsmęr (Kortessem) Een merrie geschikt voor de kweek of die één of meer veulens gehad heeft. Een kweekmeer werkt niet (Q 168), terwijl een veulensmeer ook in de kar loopt (Q 77). In tegenstelling tot een veulensmeer is een kweekmeer gewoonlijk drachtig. Kleinere boeren zorgen ervoor een veulensmeer te hebben, die jaarlijks een veulen werpt, waardoor elk jaar een aanspanner ter beschikking staat. [JG 1a, 1b; N 8, 50b] I-9
fokzeug baggenzoog: bágǝzou̯.x (Kortessem), drijfzoog: drē̜.i̯fsou̯.x (Kortessem) Zeug die men houdt om biggen te winnen. [JG 1a, 1b; N M, 22 add.; monogr.] I-12
fopspeen fots: foets (Kortessem), tet: cf. WNT s.v. "tet"(eig. vrouwenborst, tepel) en de Afl. "tetten (= zuigen)  tet (Kortessem), tut: tut (Kortessem), tutter: tutter (Kortessem) fopspeen III-2-2
fout in voetbal fool (<eng.): Den arbitter floùt fool: De scheidsrechter floot voor n fout.  fool (Kortessem) Fout. III-3-2