e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kortessem

Overzicht

Gevonden: 2675
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
glijbaan sleur: n Sleur môke: Bij vriesweer emmers water gieten om n glijbaan te maken.  sleur (Kortessem) Sleur, glijbaan. III-3-2
glijden schrankelen: sjrankele (Kortessem), sleuren: sl".rə (Kortessem) glijden || hoe noemt men: op het ijs glijden (zonder schaatsen) [ZND 14 (1926)] III-1-2
glimlachen greilachen: wnt V, 644: greien: krijten, schreien  grielachen (Kortessem) hoe zegt ge "glimlachen"in uw dialect ? Bestaat er geen woord om dit "stil lachen"uit te drukken, geef dan op door welke omschrijving men dit weergeeft. [ZND 39 (1942)] III-1-4
glimworm lichtworm: līxwørm (Kortessem), vuurmade: vierma (Kortessem), vuurma (Kortessem) glimworm [GV Gr (1935)], [ZND 18G (1935)], [ZND B2 (1940sq)] III-4-2
goed voederen sterk voederen: sterk voere (Kortessem) Hoe heet verder in Uw dialect: goed voederen? [N 93 (1983)] III-3-2
goedheid goedigheids: goetecheds (Kortessem) goedheid III-1-4
goedzak bluts: blùts (Kortessem), goede kloot: ən guj klut (Kortessem), lorejas: lorejas (Kortessem), sloeber: ¯t is ne goeje sloeber: het is een goedhartige kerel  sloeber (Kortessem), sus: sus (Kortessem) een goedzak van een mens [ZND B1 (1940sq)] || goedaardige kerel || goedhartig man || goedhartige vrouw || goedzak III-1-4
gooien gooien: goiə (Kortessem), goje (Kortessem), smijten: smyte (Kortessem), smä:tə (Kortessem, ... ) Ge moet uw geld niet in het water gooien (smijten, werpen, ...). [ZND 44 (1946)] || gooien || smijten [ZND 25 (1937)] III-1-2
gouden bruiloft gouden bruiloft: gowe bróulof (Kortessem) gouden bruiloft III-2-2
graan stapelen in de schuur rozen: rǫuzǝ (Kortessem) Wanneer men met de oogstkar bij de boerderij is aangekomen, worden de schoven in de schuur opgetast, in afwachting van het dorsen. Dit gebeurt in een ruimte naast de dorsvloer, het schuurvak, of, bij plaatstekort, op een tijdelijk geconstrueerde schelf boven de dorsvloer. Zie hiervoor aflevering I.6 over Bedrijfsruimten van de boerderij. Zie ook het lemma ''korenmijt'' (5.1.18). In dit lemma staan de opgaven voor het tassen van de schoven bijeen. [N 5A, 69c; N 15, 46; JG 1a, 1b, 2c; monogr.] I-4