e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kortessem

Overzicht

Gevonden: 2675
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
handboor buiker: bø̜̄kǝr (Kortessem) Kleine boor met een handgreep en met een op een schroefpunt uitlopend boorijzer, die met één hand wordt rondgedraaid. De handboor wordt gebruikt om een klein gaatje te boren op de plaats waar het bomgat en het tapgat moeten worden aangebracht. Het gaatje vormt het centreerpunt voor de grotere boren waarmee het uiteindelijke gat wordt gemaakt. Zie afb. 78 en de volgende twee lemmata. Soms wordt ook het zwikgat met de handboor aangebracht. Zie het lemma ɛzwikgatɛ.' [N E, 48b] II-12
handig handig: hennig (Kortessem) handig III-1-4
handkar stootkar: stǫu̯tkē̜r (Kortessem) Tweewielige kar die men met de handen voortduwt of trekt. Deze kar heeft twee bomen en zijplanken. [N 17, 15a; N G, 51; JG 1a + 1b; A 42, 4; monogr.] I-13
handlanger dien(d)er: dīnǝr (Kortessem) Helper van de metselaar. Tot de taken van de handlanger behoren onder meer het aandragen van metselstenen en het klaarmaken van de specie. [N 30, 2a; N 30, 2b; N 30, 2c; N 30, 2d; N 30, 40b; N 30, 45a; N 31, 16b; L B 1, 104; monogr.; div.; Vld] II-9
handschoen haas: hās (Kortessem), hoa`s (Kortessem) handschoen || handschoen, twee handschoenen [ZND B1 (1940sq)] III-1-3
handspel hands (eng.): hae:ns (Kortessem) Hij heeft de bal men de hand aangeraakt, het is ... [DC 49 (1974)] III-3-2
handtas sacoche (fr.): sakkosj (Kortessem) handtas III-1-3
handvat van de zicht handvat: hant˲voǝt (Kortessem) De steel van de zicht bestaat uit één stuk hout. Het bovenste deel ervan is scherp gebogen. Dit deel dient als handvat waarmee men de zicht hanteert. Zie de algemene toelichting bij paragraaf 4.2 en afbeelding 5. Vergelijk de lemma''s over de handvatten aan de steel van de zeis (3.2.4 - 3.2.7) in aflevering I.3. In de volgende plaatsen werd hetzelfde antwoord gegeven als voor "steel" (zie het lemma ''steel van de zicht'', 4.3.2): K 278, L 164, 288a, 296, 314, 320, 327, 330, 378, 381, 381b, 422, 426, 429, 431, P 175, Q 14, 15, 33, 71, 90, 93, 96, 99, 121, 197, 198b, 201, 207.' [N 18, 70b; JG 1a, 1b; A 14, 9; L 45, 9; monogr.] I-4
handvatten handvasten: hant˲vǫst (Kortessem) Beide handvatten van de steel van de zeis te zamen genomen. Zie de algemene toelichting bij deze paragraaf en de toelichtingen bij de lemma''s ''steel van de zeis'', ''bovenste handvat'' en ''onderste handvat''. De opgaven moeten worden gelezen als meervouden of collectiva. [N 18, 67 b en c add.; JG 2c; A 14, 5; L 45, 5] I-3
handvol handsel: (dit wordt ook gezegd).  hamsel (Kortessem), handvol: hampəl (Kortessem), (dit wordt ook gezegd).  hamfel (Kortessem), hampfel (Kortessem), Vb. ich hùb n hampel keuize geplùk (ik heb een handvol kersen geplukt).  hampel (Kortessem) handvol (haffel, grap, grop) [ZND B1 (1940sq)] || handvol, zoveel als een hand vult III-4-4