32304 |
ijzeren drevels, deuvels |
goujons:
gūzõ̜ (Q074p Kortessem),
nagels:
nējgǝls (Q074p Kortessem)
|
De tweepuntige stalen nagels waarmee de verschillende bodemplanken met elkaar verbonden worden. [N E, 38c]
II-12
|
32907 |
ijzeren gaffel, oogstgaffel |
gaffel:
gafǝl (Q074p Kortessem),
gá.fǝl (Q074p Kortessem),
gāfǝl (Q074p Kortessem)
|
Twee- of drietandige ijzeren vork, met lange, enigszins gebogen tanden en een lange houten steel, gebruikt om hooi of korenschoven op te steken en op de wagen te laden. Zie afbeelding 10, b. Voor het voorkomen van de term riek en van varianten van het type gāfel, zie de toelichting bij het lemma ''houten gaffel''. Voor de fonetische documentatie van het woorddel (hooi) zie het lemma ''hooi''.' [N 18, 27; JG 1a, 1b; A 28, 2; L 1 a-m; L 16, 18a; L B2, 241; Lu 6, 2; S 9; Wi 3; Av 1 III 5a, b; monogr.]
I-3
|
33634 |
ijzeren haak aan de puthaak |
haak:
hōək (Q074p Kortessem)
|
[ZND 32 (1939)]
I-7
|
25158 |
ijzig |
ijzig:
Vb. brrr, t is ijzig kaad (brrr, t is zeer koud).
ijzig (Q074p Kortessem)
|
ijzig
III-4-4
|
17846 |
in beweging komen |
aan de gang gaan:
aonne gank góun (Q074p Kortessem)
|
in beweging komen
III-1-2
|
33613 |
in de moestuin werken |
hovenieren:
hōvənīre (Q074p Kortessem)
|
[N P (1966)]
I-7
|
26279 |
in elkaar grijpen |
pakken:
pakǝ (Q074p Kortessem)
|
Het in elkaar grijpen van kammen en staven. Het aswiel van de standerdmolen loopt rechtstreeks in één of meer rondsels of bonkelaars boven het staakijzer; dat van de Hollandse molen loopt in een rondsel of in een bonkelaar die op zijn beurt weer meerdere rondsels boven staakijzers kan aandrijven. Bij de watermolen grijpen de kammen van het aswiel in het algemeen in de staven van een rondsel onder het staakijzer of, bij een molen met meer steenkoppels, in een rondsel dat een groot horizontaal wiel, het kroonrad, aandrijft. Het kroonrad kan op zijn beurt één tot vier rondsels in beweging brengen. [N O, 11a; Vds 94; Jan 113; Grof 104]
II-3
|
21985 |
in goede conditie (zijn) |
in vorm (zijn):
ze is in ferm (Q074p Kortessem)
|
Hoe zegt men van een duif: ze is in goede conditie? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
22033 |
in groep vliegen |
in een kudde vliegen:
in en ket vliege (Q074p Kortessem)
|
Hoe benoemt U allerlei vormen van vliegen: in groep vliegen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
20252 |
in verwachting zijn |
aan het sparen zijn:
ze is aon ’t spaore (Q074p Kortessem),
familie verwachten:
ze ferwaach femeele (Q074p Kortessem),
groot gaan:
ze gèt grout (Q074p Kortessem),
haar meubels al hebben:
ze hèt hör meubels al (Q074p Kortessem),
haar schortje vol hebben:
ze jèt hör sjuitsje vol (Q074p Kortessem),
volhubbe = vol hebben
ze hèt hör sjuitsje vol (Q074p Kortessem),
het zitten hebben:
ze hèt het zitte (Q074p Kortessem),
iets onder de baan zijn:
doù is iet ondere baon (Q074p Kortessem),
iets op komst zijn:
doù is iets op köms (Q074p Kortessem),
in positie zijn:
ze is in pezîesse (Q074p Kortessem),
in verwachting zijn:
ze is in verwaachting (Q074p Kortessem),
z zijn:
ze is zoe (Q074p Kortessem)
|
in verwachting zijn || zwanger (zijn) || zwanger zijn
III-2-2
|