e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kozen

Overzicht

Gevonden: 1014

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
beurs, overrijp fauxcas: foka (Kozen) beurs [ZND 01 (1922)] III-2-3
bevruchten vogelen: foxǝlǝ (Kozen) Het bevruchten van de hen door de haan. [JG 1a, 1b, 2c; N 19, Q 111 add.; monogr.] I-12
bewusteloos van zijn sus: van zynen sus (Kozen) hoe is of wordt iemand die een harde slag op het hoofd heeft gekregen (met een zinnetje antwoorden) ? [ZND 23 (1937)] III-1-2
bezem bessem: bɛsǝm (Kozen), bezem: bɛsəm (Kozen, ... ) bezem [ZND 01 (1922)], [ZND 21 (1936)] || Het keren van de dorsvloer gebeurt vaak met een bezem vervaardigd uit bremtakken. [JG 1a, 1b; monogr.; add. uit N 14, 32b en 34b] I-4, III-2-1
bezoeken bezoeken: bezukke (Kozen) Kom mij eens bezoeken. [ZND 21 (1936)] III-3-1
bibberen beven: béve (Kozen), rijderen: rø͂ͅre (Kozen) beven, bibberen [ZND 21 (1936)] III-1-2
bidden bidden: bidde (Kozen) Ge moet bidden (in de kerk). [ZND 21 (1936)] III-3-3
biechten (gaan) te biechte gaan: wij gaan te biechte (Kozen), zich te biechte gaan: wij gaan ons te biechte (Kozen) We gaan biechten, of ... ons biechten, of ... te biechte (welke uitdrukking is hiervoor gebruikelijk?). [ZND 21 (1936)] III-3-3
bieden bieden: bīje (Kozen), zetten: zätte (Kozen) bieden [ZND 21 (1936)] III-3-1
bier bier: verzamelfiche ook mat. van ZND 01 (a-m) ook ZND 22 vr. 27a  bier (Kozen) bier [ZND 06 (1924)] III-2-3