20786 |
beurs, overrijp |
fauxcas:
foka (P118p Kozen)
|
beurs [ZND 01 (1922)]
III-2-3
|
34498 |
bevruchten |
vogelen:
foxǝlǝ (P118p Kozen)
|
Het bevruchten van de hen door de haan. [JG 1a, 1b, 2c; N 19, Q 111 add.; monogr.]
I-12
|
18011 |
bewusteloos |
van zijn sus:
van zynen sus (P118p Kozen)
|
hoe is of wordt iemand die een harde slag op het hoofd heeft gekregen (met een zinnetje antwoorden) ? [ZND 23 (1937)]
III-1-2
|
19613 |
bezem |
bessem:
bɛsǝm (P118p Kozen),
bezem:
bɛsəm (P118p Kozen, ...
P118p Kozen)
|
bezem [ZND 01 (1922)], [ZND 21 (1936)] || Het keren van de dorsvloer gebeurt vaak met een bezem vervaardigd uit bremtakken. [JG 1a, 1b; monogr.; add. uit N 14, 32b en 34b]
I-4, III-2-1
|
21509 |
bezoeken |
bezoeken:
bezukke (P118p Kozen)
|
Kom mij eens bezoeken. [ZND 21 (1936)]
III-3-1
|
17996 |
bibberen |
beven:
béve (P118p Kozen),
rijderen:
rø͂ͅre (P118p Kozen)
|
beven, bibberen [ZND 21 (1936)]
III-1-2
|
23200 |
bidden |
bidden:
bidde (P118p Kozen)
|
Ge moet bidden (in de kerk). [ZND 21 (1936)]
III-3-3
|
23201 |
biechten (gaan) |
te biechte gaan:
wij gaan te biechte (P118p Kozen),
zich te biechte gaan:
wij gaan ons te biechte (P118p Kozen)
|
We gaan biechten, of ... ons biechten, of ... te biechte (welke uitdrukking is hiervoor gebruikelijk?). [ZND 21 (1936)]
III-3-3
|
21270 |
bieden |
bieden:
bīje (P118p Kozen),
zetten:
zätte (P118p Kozen)
|
bieden [ZND 21 (1936)]
III-3-1
|
20830 |
bier |
bier:
verzamelfiche ook mat. van ZND 01 (a-m) ook ZND 22 vr. 27a
bier (P118p Kozen)
|
bier [ZND 06 (1924)]
III-2-3
|