17879 |
gispen, geselen |
klatsen:
klatsje (Q112c Kunrade)
|
slaan, Met een tak of zweep ~ (gipsen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
17853 |
glijden |
uitschampen:
oetsjampe (Q112c Kunrade)
|
Glijden: zich langs en oppervlak gemakkelijk, met zeer weinig wrijving voortbewegen (glijden, slibberen, glissen, schuiven, slifferen, slipperen, schampen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
22326 |
glijden: uitglijden |
uitschampen:
oetsjampe (Q112c Kunrade)
|
Glijden: zich langs en oppervlak gemakkelijk, met zeer weinig wrijving voortbewegen (glijden, slibberen, glissen, schuiven, slifferen, slipperen, schampen). [N 84 (1981)]
III-3-2
|
24316 |
glimworm |
vuurkevertje:
WLD
vuurkaeverke (Q112c Kunrade)
|
Hoe noemt u een soort kever: het mannetje is gevleugeld. Het kan 11-16mm lang worden. Het is bruinachtig van kleur en is in staat een geelgroen licht uit te stralen met behulp van lichtorganen op het achterlijf (glimkever) [N 83 (1981)]
III-4-2
|
23607 |
gloria |
gloria (lat.):
t gloria (Q112c Kunrade)
|
De lofzang "Gloria in excelsis..."[jloria?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
20071 |
goudsbloem |
goudbloem:
goodblom (Q112c Kunrade),
goudlak:
goodlakke (Q112c Kunrade)
|
Goudsbloem (calendula officinalis). Grote oranjekleurige bloemen. Bijna alle vruchten zijn sikkelvormig gekromd. Gekweekt, ook in blekere kleuren en vaak verwilderd. Bloeitijd van mei tot november (gauwbloem, goudbloem, dodbloem). [N 92 (1982)]
III-2-1
|
24318 |
graat |
graat:
WLD
graat (Q112c Kunrade)
|
Hoe noemt u een been of beentje van een vis (graat, vlim, vin) [N 83 (1981)]
III-4-2
|
17886 |
graven |
graven:
graave (Q112c Kunrade)
|
Graven: met een spade of ander gereedschap in de grond delven (graven, spitten, spaden, paleien). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
24979 |
grenzen |
neveneenliggen:
neëve ee liGGe (Q112c Kunrade)
|
tegen elkaar liggen, gezegd van stukken land of staten [grenzen, renen] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
24451 |
grijpen door roofdieren |
snappen:
WLD
sjnappe (Q112c Kunrade)
|
Hoe noemt u het vastgrijpen van ratten, muizen, etc. door roofdieren (klampen) [N 83 (1981)]
III-4-2
|