18096 |
blaasontsteking |
kou op de blaas:
kou op de blaos (Q112c Kunrade)
|
Blaasontsteking: ontsteking van de urineblaas (koupis, droppelpis). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
17986 |
bleek |
blass (du.):
blas (Q112c Kunrade)
|
Flets: ongezond bleek of vaal van gelaatskleur (flets, geeps, kwips, pips). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
24978 |
blijven hangen, blijven plakken |
plakken:
plekke (Q112c Kunrade)
|
ergens steeds maar blijven, niet weg willen gaan [kleven, pekken, hukken, persten, plersten, pleisteren] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
24969 |
blijven wachten |
blijven:
blieve (Q112c Kunrade),
wachten:
wachte (Q112c Kunrade)
|
ergens blijven tot iets of iemand komt [tukken, wachten] [N 91 (1982)] || niet verder gaan, blijven [letten, banken, banketeren, wijlen, blijven] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
18109 |
blikaars |
uitslag:
oetsjlaag (Q112c Kunrade)
|
Uitslag, zweren op het achterwerk (blikaars, blikgat, blekker(d), blik, smet). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
25018 |
blinken, glimmen, glanzen |
blinken:
blinke (Q112c Kunrade)
|
een glans van zich geven [glimmen, glanzen, blinken] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
17881 |
bluts |
bluts:
blutsj (Q112c Kunrade)
|
Deuk: een buiging in een effen opppervlak door een stoot veroorzaakt (buts, bluts, bult, duts, deuk). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
17882 |
blutsen |
blutsen:
blutsje (Q112c Kunrade)
|
Blutsen: een buil slaan, een deuk slaan (blutsen, knutsen, butsen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
24999 |
bobbel, kleine verhevenheid |
brobbel:
broebel (Q112c Kunrade),
knobbel:
knoebel (Q112c Kunrade)
|
een kleine, ronde, meestal holle verhevenheid op een oppervlak [bobbel, brobbel, knobbel, hulte] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
24861 |
boerenwormkruid |
hommelskruid:
op 15 aug. in kroetwusj
hommelskroet (Q112c Kunrade),
reindersknoop:
op 15 aug. in kroetwusj
rindesjknuup (Q112c Kunrade),
wormkruid:
op 15 aug. in kroetwusj
wormkroet (Q112c Kunrade)
|
Boerenwormkruid (tanacetum vulgare 50 tot 120 cm groot. De stengels groeien rechtop; de bladeren zijn geveerd met langwerpige, gezaagde slippen; de bloemen staan in knoopvormige hoofdjes, vele bijeen in een platte tros, straalbloemen ontbreken, geel gek [N 92 (1982)]
III-4-3
|