| 22862 |
prijzen (mv.) |
prijzen:
prɛ:zə (P057p Kuringen),
prɛis (P057p Kuringen)
|
prijzen (mv.) [RND]
III-3-2
|
| 33740 |
prikkeldraad |
pikdraad:
pekdroǝt (P057p Kuringen),
pekdrǭt (P057p Kuringen)
|
Twee- of driedraads gevlochten ijzerdraad van scherpe punten voorzien waarmee men een weide of een stuk grond afspant. [N M, 6b; N M, 6a; L 40, 73; JG 1b; L 32, 45 add.; Vld.; Gwn 16, 11; A 25, 4f; A 25, 8 add.; monogr.]
I-8
|
| 22356 |
priktol |
dop:
dop (P057p Kuringen, ...
P057p Kuringen,
P057p Kuringen)
|
Hoe noemt men een dergelijk stuk speelgoed dat in bezeging wordt gebracht met behulp van een touwtje dat er omheen wordt gedraaid? [priktol] [Lk 03 (1953)] || Priktol (= werptol: door middel van een erom gewonden touw werpt men hem draaiend op de grond). [ZND 16 (1934)]
III-3-2
|
| 21515 |
proces-verbaal |
proces-verbaal:
djer kregt precesverbael (P057p Kuringen)
|
Proces-verbaal. [ZND 05 (1924)]
III-3-1
|
| 19272 |
profiteren |
gebruik maken:
van de kose gebrèk maken (P057p Kuringen),
profiteren:
hé profeteerde ter van (P057p Kuringen)
|
Van de gelegenheid (occasie) profiteren. [ZND 40 (1942)]
III-1-4
|
| 18221 |
pronken |
stoefen:
stoefe (P057p Kuringen)
|
Pronken, prijken. In het oog lopend opgeschikt, in het openbaar zich voordoen, pralen [stoefen, spiegelen, stansen] [N 114 (2002)]
III-1-3
|
| 18190 |
pronkveer op een hoed |
pluim:
Ook ploum.
ploom, plumke (P057p Kuringen)
|
Pluim, pluimpje. [ZND 05 (1924)]
III-1-3
|
| 22310 |
proppenschieter |
klots:
klots (P057p Kuringen),
n klots (P057p Kuringen)
|
Een klakkebus (cilindervormig kinderspeeltuig van uitgehold vlierout, waarmede een prop wordt weggeschoten). [ZND 08 (1925)] || Klakkebus; cilindervormig kinderspeeltuig van vlierhout. [ZND 15 (1930)]
III-3-2
|
| 19676 |
provisiekast, etenskast |
schap:
sxāəp (P057p Kuringen)
|
een schaprade, schapraai (etenskast) [ZND 06 (1924)]
III-2-1
|
| 18403 |
pruik |
pruik:
pèrúúk (P057p Kuringen)
|
Pruik. Kunstmatig vervaardigde haarbedekking, valse haardos [pruik, calotte, toupet] [N 114 (2002)]
III-1-3
|