e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P057p plaats=Kuringen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stenen pot, keulse pot kroeg: króog (Kuringen) een stenen pot (hard gebakken, blauwgrijs) [ZND 32 (1939)] III-2-1
stengel, steel stam: stám (Kuringen) Stengel, als deel van een plant. [JG 1a, 1b; monogr.] I-4
sterke mortel mortel: mortǝl (Kuringen) Mortel voor waterdicht pleisterwerk, bijvoorbeeld voor kelders. Volgens de invuller uit Q 180 werd bij de bereiding ervan Rijnzand gebruikt. Zie voor de fonetische documentatie van de woorddelen '-(spijs)', '-(specie)', etc. het lemma 'Mortel'. [N 30, 38b] II-9
sterke trasmortel brayeurmortel: brīø̜̄rmortǝl (Kuringen) Mortel bestaande uit tras en kalk, volgens de invuller uit Q 35a gebruikt voor waterdicht werk. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '-(spijs)' het lemma 'Mortel'. [N 30, 37b] II-9
stier stier: stīr (Kuringen), var: vēr (Kuringen), vē̜r (Kuringen) Mannelijk, niet gecastreerd rund. [JG 1a, 1b; A 4, 12; Gwn V, 1; L 7, 46; L 14, 14; L 20, 12; R 3, 38; S 35; Wi 14; monogr.; add. uit N 3A, 15] I-11
stijfsel stijfsel: samen met znd 7, 48  steͅi̯səl (Kuringen) de witte stof die gebruikt wordt om linnen stijf te maken (witte klontjes) [ZND 32 (1939)] III-2-1
stijfselpap stijfsel: stijsel (Kuringen) stijfselpap [ZND 32 (1939)] III-2-1
stijgbeugels stijgbeitel: stibē.tǝl (Kuringen) Metalen, van onderen afgeplatte, aan een riem bevestigde ring waarin een ruiter de voet zet om op of af te stijgen en om op te steunen bij het rijden. [JG 1a, 1b] I-10
stijve mortel hel: hɛl (Kuringen) Metselmortel waar weinig water in is verwerkt. Zie voor de fonetische documentatie van het woord '(spijs)' het lemma 'Mortel'. [N 30, 43a; monogr.] II-9
stikken versmachten: Vereenvoudigd fonetisch schrift. Een streepje boven een klank of tweeklank geeft de Limburgse sleeptoon aan.  vərsmàxtə (Kuringen) Stikken: sterven door ademgebrek (stikken, verstikken) [N 106 (2001)] III-1-2