e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P057p plaats=Kuringen

Overzicht

Gevonden: 2406
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
huisjesslak karakol: karrekol (Kuringen), slak: slek (Kuringen) slak, huisjesslak [ZND 06 (1924)] III-4-2
huismus, mus mus: møs (Kuringen, ... ) mus [ZND 01 (1922)], [ZND 14 (1930)] III-4-1
huiveren bibberen: bibberen (Kuringen, ... ) Huiveren (beven, rillen van de kou of van schrik) [ZND 21 (1936)] || huiveren (beven, rillen van de kou of van schrik) [ZND 27 (1938)] III-1-2
huurhuis gehuurd huis: gehierd hoas (Kuringen) huurhuis [ZND 27 (1938)] III-2-1
huurpenning werdel: WNT: werdel - wordel, weerdel, werrel, warrel, weddel -, 1) Spinschijfje, b) Een derg. voorwerp als onderpand of teeken van contract gegeven bij het aangaan van een dienstverplichting (en bij feitelijke indiensttreding omgeruild tegen het drinkgeld, de godspenning vand. ook: drinkgeld, fooi, godspenning.  wijònel (Kuringen), wjōͅədəl (Kuringen) Hoe noemt men de huurpenning (geldstuk door boeren aan dienstpersoneel gegeven bij t huren)? [ZND 16 (1934)] III-3-1
iemand uitschelden uitmaken: iemand aotmake (Kuringen), verwijten: iemand verwijte (Kuringen) Op iem. schelden, iem. uitschelden. Geef de gemeenzame uitdrukkingen op en zet tussen twee haakjes welke als "gemeen"of "plat"beschouwd worden. [ZND 34 (1940)] III-1-4
ijken ijken: de gewichten eeken (Kuringen), nakijken: de gewichten nao kieke (Kuringen) De gewichten ijken"(de gewichten van de winkeliers nazien of ze nog juist zijn). [ZND 36 (1941)] III-3-1
ijsbaan sleur: sleeər (Kuringen) Een slierbaan (glijbaan op het ijs). [ZND 06 (1924)] III-3-2
ijspegel kegeltje ijs: kegelke ijs (Kuringen) ijskegel [ZND 36 (1941)] III-4-4
ijver ijver: hee hit vèel iever (Kuringen), heei het veeil iever (Kuringen) Hij heeft veel ijver. [ZND 36 (1941)] III-1-4