e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kuringen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kruidenier winkelier: een winkelier (Kuringen) Iemand in een winkel bedienen. [ZND 35 (1941)] III-3-1
kruidenpannenkoek kruidkoek: chicoreikoek  kroadkoek (Kuringen) pannenkoek [ZND 40 (1942)] III-2-3
kruidnagel grofnagel: verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m, 15-10  groefnaigel (Kuringen) een kruidnagel (specerij, met een scherpe smaak, in de vorm van een spijker; Fr. clou de girofle) [ZND 01u (1924)] III-2-3
kruidwis wijden {ja}: bestaat nog  / (Kuringen) Bestaat (bestond?) het gebruik op die dag een kruidwis te wijden? [ZND 17 (1935)] III-3-2
kruimel greumel: gremel broed (Kuringen), kruimel: kremel broud (Kuringen) kruimel brood [ZND 36 (1941)] III-2-3
kruis kruis: krē̜.s (Kuringen) Kruising van ruggegraat en achterheupen, uitlopend in de staart en staartwortel. Zie afbeelding 2.31. [JG 1a, 1b; N 8, 13 en 14] I-9
kruis of munt kop of letter: kob of letter (Kuringen) Het kansspel waarbij een munt opgegooid wordt; de winnaar is degene die goed voorspeld heeft welke zijde (kruis of munt) boven zal liggen [koppelen, letteren, opgooien, omgooien, omroeien]. [N 88 (1982)] III-3-2
kruisbeeld crucifix (<lat.): ne krusəfiks (Kuringen), kruis: ne krèës (Kuringen) Kruisbeeld. [ZND 22 (1936)] III-3-3
kruisbes kroezel: krūəzəl (Kuringen) kruisbes [ZND 16 (1934)] I-7
kruisen, kruisdagen? kruisen: kri:sə (Kuringen), gewoon mv  kri:zər (Kuringen) kruisen [RND] III-3-3