19125 |
leugen |
leugen:
[ontrondingsgebied: leugen -> liegen]
das èn leege (P057p Kuringen),
dat is een leegen (P057p Kuringen)
|
Dat is een leugen. [ZND 37 (1941)]
III-3-1
|
20198 |
leven |
leven:
znd 34, 82a;
leve (P057p Kuringen)
|
leven; op het einde van zijn leven [ZND 34 (1940)]
III-2-2
|
20188 |
leven (zn) |
leven:
leiven (P057p Kuringen),
leve (P057p Kuringen, ...
P057p Kuringen),
leven (P057p Kuringen)
|
leven; in de fleur van zijn leven [ZND 35 (1941)] || leven; op het einde van zijn leven [ZND 34]
III-2-2
|
17697 |
lever |
lever:
lēvǝr (P057p Kuringen)
|
Grote klier waarin onder andere gal wordt afgescheiden. [N 28, 88c]
I-11
|
21002 |
leverpastei |
leverpat:
līə.vərpətei (P057p Kuringen)
|
leverpastei [Goossens 1b (1960)]
III-2-3
|
20514 |
leverworst |
leverworst:
leijverwos (P057p Kuringen),
leverwos (P057p Kuringen),
lī.vərwoͅ.s (P057p Kuringen)
|
leverworst [Goossens 1b (1960)], [ZND 21 (1936)]
III-2-3
|
24342 |
libel en waterjuffer |
spin:
spen (P057p Kuringen)
|
waterjuffer, libel [ZND 34 (1940)]
III-4-2
|
21506 |
liberaal |
liberaal:
het es ne libraal (P057p Kuringen),
riberaal:
das ne ribberaal (P057p Kuringen)
|
Het is een liberaal. [ZND 37 (1941)]
III-3-1
|
17971 |
lichaamskracht |
fors:
fors (P057p Kuringen)
|
Lichaamskracht (macht, fors). [N 109 (2001)]
III-1-2
|
26527 |
licht, steenlicht |
lichterstel:
lichterstel (P057p Kuringen),
steenlicht:
stēǝnlixt (P057p Kuringen)
|
De inrichting waarmee de loper in verticale richting versteld kan worden om de afstand tot de onderste steen te regelen. De taats van het staakijzer of de kleine spil rust daartoe in een taatspot. In oudere molens is deze pot bevestigd op een zware balk, de vonderbalk. Deze balk scharniert aan één zijde in de houtconstructie van de molen, aan de andere zijde wordt hij omhooggehouden met een hefboom, bestaande uit een lichtijzer en een lichtboom met daaraan een koord of ketting en een gewicht. Later werd dit type lichtwerk vooral in watermolens vervangen door een ijzeren systeem. Daarbij staat de taatspot op een ijzeren lat die door middel van een regelrad op en neer geschroefd kan worden (Janssen, pag. 88/89). Zie ook afb. 85. Blijkens de opgaven is licht in P 53 en P 56 onzijdig. [N 0,23a; A 42A, 30; Sche 58; Vds 109; Jan 139; Coe 120; Grof 142; N O, 23p; monogr.; Vld]
II-3
|