21516 |
betrappen |
snappen:
snôpen (P057p Kuringen)
|
betrappen [ZND 32 (1939)]
III-3-1
|
18157 |
betten van een wonde |
wieken:
wièken (P057p Kuringen)
|
een wonde met warm water baden [ZND 32 (1939)]
III-1-2
|
24561 |
beuk |
beuk:
gecombineerd met ZND 1 a-m "beuk
beek (P057p Kuringen),
biek (P057p Kuringen)
|
beuk (een hoge beuk) [ZND 21 (1936)]
III-4-3
|
24468 |
beukennootje |
beukennootje:
bukeneetje (P057p Kuringen)
|
beukenootje [ZND 01u (1924)]
III-4-3
|
20786 |
beurs, overrijp |
overrijp:
everrijp (P057p Kuringen),
te rijp:
te reiëp (P057p Kuringen),
te rijp (P057p Kuringen)
|
beurs [ZND 01 (1922)] || overrijp, murw [ZND 31 (1939)]
III-2-3
|
20180 |
bevallen |
een kind kopen:
e kè.nd koepe (P057p Kuringen)
|
Bevallen: een kind ter wereld brengen (bevallen, vallen, een kindje krijgen, kinderen winnen, omschudden, kopen). [N 115 (2003)]
III-2-2
|
34498 |
bevruchten |
treden:
trīǝ (P057p Kuringen)
|
Het bevruchten van de hen door de haan. [JG 1a, 1b, 2c; N 19, Q 111 add.; monogr.]
I-12
|
25107 |
bewolkte lucht |
overtrokken lucht:
də loͅxt eͅs ēvərtrokə, žēə zīt Yin stēͅrə (P057p Kuringen),
en evertroke loch (P057p Kuringen),
evertroke loch (P057p Kuringen)
|
bewolkt [ZND 32 (1939)] || Bewolkt. Hoe zegt men in uw dialect: de lucht, de hemel is bewolkt, je ziet geen sterren. [ZND 49 (1958)]
III-4-4
|
18839 |
bezadigd |
bezadigd:
ook materiaal znd 21, 18 zelden
bezaadicht (P057p Kuringen),
kalm:
ook materiaal znd 21, 18
kalme (P057p Kuringen),
langzaam:
ook materiaal znd 21, 18
langzame (P057p Kuringen)
|
bezadigd [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
19613 |
bezem |
bessem:
bɛsǝm (P057p Kuringen),
bezem:
beͅsəm (P057p Kuringen),
bɛsəm (P057p Kuringen, ...
P057p Kuringen)
|
bezem [RND], [ZND 01 (1922)], [ZND 21 (1936)] || Het keren van de dorsvloer gebeurt vaak met een bezem vervaardigd uit bremtakken. [JG 1a, 1b; monogr.; add. uit N 14, 32b en 34b]
I-4, III-2-1
|