25440 |
bijl waarmee men het slachtvee klooft |
kapmes:
kapmɛs (P057p Kuringen),
tik:
tɛk (P057p Kuringen)
|
Zie ook het lemma ''slachtbijl''. [N 28, 90; monogr.]
II-1
|
25460 |
bijl waarmee men het vlees in kleine stukjes hakt |
kapmes:
kapmɛs (P057p Kuringen),
tekje:
tɛkskǝ (P057p Kuringen)
|
Bedoeld zijn de kleine stukjes die in de worst worden verwerkt etc. De mes-opgaven binnen dit lemma duiden op een soort hakmes. [N 28, 115; N 28, 49]
II-1
|
21102 |
bijten |
bijten:
1a-m
be⁄ten (P057p Kuringen),
1a-m ongeveer als franse bête
bijtə (P057p Kuringen)
|
bijten [ZND 21 (1936)]
III-2-3
|
22763 |
bijzondere spelen met een priktol |
{z. toel.}:
Er wordt n grooten kring gemaakt ongeveer 1m doormeter. Daarin n kleine van n 20 cm doormeter. De spelers staan rond de groote kring. Er wordt gelot wie het eerst moet inwerpen in den kleinen kring. De oudere spelers moeten trachten den eersten speler zn priktol uit den kleinen kring te werpen. Wie daarin lukt, dat is de winner
spelen (P057p Kuringen)
|
Welke bijzondere spelen doen de kinderen met de priktol? Beschrijf kort. [ZND 16 (1934)]
III-3-2
|
29948 |
bikbijltje |
kaphamel:
kaphāmǝl (P057p Kuringen)
|
Tweesnijdend bijltje met kort handvat om oude stenen schoon te kappen. Zie ook afb. 9. Het verwijderen van oude specieresten van metselstenen werd in Q 116 'afbikken' ('āf˱bekǝ') genoemd. [N 30, 15c]
II-9
|
22705 |
bikkel(s) |
bikkel:
begəls (P057p Kuringen)
|
De beentjes. [N R (1968)]
III-3-2
|
22704 |
bikkelen |
bikkelen:
begələ (P057p Kuringen),
biggele (P057p Kuringen)
|
Het betreft een spel, dat vroeger vaak en met zeer veel plezier door de meisjes werd gespeeld. Het is een behendigheidsspel dat gespeeld wordt met vier beentjes uit de hiel van een schaap, geit of rund - of daarop gelijkende voorwerpen van koper, lood of [N R (1968)] || Kunt gij bikkelen? (meisjesspel: met de bikkels spelen, met de kootbeentjes, Fr. jouer aux osselets). [ZND 05 (1924)]
III-3-2
|
17652 |
bil |
bil:
bel (P057p Kuringen),
Vereenvoudigd fonetisch schrift. Een streepje boven een klank of tweeklank geeft de Limburgse sleeptoon aan.
bil (P057p Kuringen, ...
P057p Kuringen)
|
Een bil (bats, bil) [N 106 (2001)] || Zie afbeelding 2.38. [JG 1b, 1c; N 8, 32.3, 32.9, 32.10 en 32.11]
I-9, III-1-1
|
34306 |
binnenbeer |
binnenbeer:
benǝnbiǝr (P057p Kuringen),
bęnǝbīǝr (P057p Kuringen)
|
Mannelijk varken dat door geslachtelijke afwijking niet als zodanig herkenbaar is. Men noemt een varken een binnenbeer, als het slecht gesneden is of als men het moeilijk kan castreren. Doorgaans is het een mannelijk varken waarbij de teelballen niet zijn ingedaald. [N 19, 10; JG 1a, 1b, 1d; L 37, 49e; monogr.; N 76, 10 add.]
I-12
|
26485 |
binnenrijn |
kleine dester:
klęnǝ dɛ̄stǝr (P057p Kuringen),
kleine rijn:
klęnǝ ręǝn (P057p Kuringen)
|
De binnenste van de twee rijnen van het Engels balanceerwerk. Zie ook afb. 79 en de toelichting bij het lemma ɛbalanceerrijnɛ.' [Vds 142]
II-3
|