25440 |
tik |
bijl waarmee men het slachtvee klooft:
tɛk (P050p Herk-de-Stad, ...
P057p Kuringen),
pak slaag:
tèk (Q098p Schimmert),
punt, stip:
tik (P047p Loksbergen),
slag:
B.v. ich goof hem ënnen tek.
tek (L330p Herten (bij Roermond)),
steek:
WNT: tik (IV), De drijhoekige hoed eens priesters, fr. tricorne, heet in Br. en Kemp. ook tik. Van Dale: 4. tik, (gew.) steek, tikkenhaan.
tēͅk (Q162p Tongeren),
vuistslag op de rug:
werkwoord: tekken
tɛk (K317p Leopoldsburg)
II-1, III-1-2, III-1-3, III-3-2, III-4-4
|
|