22331 |
vals spelen |
brodden:
(is dit anwoord op een andere vraag?)
hij brot (P057p Kuringen),
foetelen:
foetele (P057p Kuringen),
(is dit anwoord op een andere vraag?)
hij foetelt (P057p Kuringen),
(is dit niet antwoord op een andere vraag?)
hij foetelt (P057p Kuringen)
|
In vele streken moet de kegelbal een in de grond bevestigde plank raken, wanneer de speler hem wegslingert; wat wordt er gezegd wanneer de speler de plank mist (b.v. de bal er over heen werpt)? [ZND 36 (1941)] || Vals, oneerlijk spelen [stachelen, foetelen, entelen, peuteren, krummelen, onnemen, haarzakken]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
22332 |
valsspeler |
foetelaar:
foeteleer (P057p Kuringen)
|
Iemand die altijd vals speelt [aarzak, haarzak, aaszak]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
20474 |
van hoge afkomst |
van het groot volk:
van ’t groet volk (P057p Kuringen)
|
van hoge afkomst; hij is - - - [ZND 19 (1936)]
III-2-2
|
34489 |
van veren wisselen |
ruiven:
roǝvǝ (P057p Kuringen),
ruizelen:
rø̜i̯zǝlǝ (P057p Kuringen),
rē̜.zǝlǝ (P057p Kuringen)
|
[N 19, 51; L 6, 20; L 42, 5; L 48, 10; A 26, 8; Lu 2, 10; Lu 4, 8; S 30; JG 1a, 1b, 2a-2, 12, 2c; monogr.]
I-12
|
17824 |
vangen |
vangen:
vange (P057p Kuringen)
|
vangen [ZND 25 (1937)]
III-1-2
|
18808 |
vanzelfsprekend |
dat spreekt:
da sprikt (P057p Kuringen),
natuurlijk:
da es natuurlijk (P057p Kuringen)
|
Dat is natuurlijk. [ZND 37 (1941)]
III-1-4
|
21254 |
varen |
varen:
varen (P057p Kuringen, ...
P057p Kuringen)
|
varen [ZND 08 (1925)]
III-3-1
|
34297 |
varken |
varken:
vęrǝkǝ (P057p Kuringen),
vɛ.rǝkǝ (P057p Kuringen),
vɛrǝkǝ (P057p Kuringen)
|
Bedoeld wordt een varken in het algemeen, niet geslachtelijk of naar leeftijd onderscheiden. [N 19, 1; N M, 7; N C; N C, add.; RND 46 en 84; L 8, 19; L 8, 32; L mon.; S 39; JG 1a, 1b, 2c add.; R (s]
I-12
|
34316 |
varken van acht tot twaalf weken |
loper:
lipǝr (P057p Kuringen),
līpǝr (P057p Kuringen)
|
De benamingen duiden doorgaans op een big van acht tot twaalf weken. Het gewicht van dit varken varieert van ongeveer 30 kg tot ongeveer 50 kg. [N 19, 4a; N 76, 3c; N C, 9c; JG 1a, 1b, 2c; L 37, 49b; L 37, 49e; L 3, 2b; L 1a-m; A 4, 4b; Gwn; monogr.; N C, add.; N 19, Q 111 add.]
I-12
|
34363 |
varkens mesten |
vetten:
vętǝ (P057p Kuringen)
|
Het vetmesten van varkens totdat ze geschikt zijn voor export of slacht. [N 76, 37c; JG 1b, 1c, 2c; monogr.]
I-12
|