17914 |
verbergen |
vortsteken:
vŏt stiékke (P057p Kuringen)
|
verbergen [ZND 25 (1937)]
III-1-2
|
18159 |
verbinden van een wonde |
verbinden:
verbenne (P057p Kuringen)
|
verbinden: Een wond verbinden (banden, verbinden, zwachtelen). [N 107 (2001)]
III-1-2
|
25362 |
verdoven |
verdoven:
vǝrdūvǝ (P057p Kuringen)
|
Het slachtvee verdoven alvorens het de keel door te snijden. Woordtypen als "schieten", "doodslaan", "houwen", "pin indrijven" geven aan hoe het verdoven in zijn werk gaat. [N 28, 6; N 28, 12b; monogr.]
II-1
|
17936 |
verdwenen |
vort:
in de richting van een [y]
voet (P057p Kuringen)
|
Weg, verdwenen: niet meer ter plaatse aanwezig zijn (weg, verdwenen, rits(e), foetsie, voert, voet) [N 108 (2001)]
III-1-2
|
17924 |
verfrommelen |
frommelen:
frommelen (P057p Kuringen),
frómmele (P057p Kuringen),
verfrommelen:
verfrommelen (P057p Kuringen)
|
(papier) frommelen, verfrommelen [ZND 35 (1941)]
III-1-2
|
24614 |
vergeet-mij-nietje |
hemelbloemetje:
hiemelblimke (P057p Kuringen)
|
vergeet-mij-nietje [ZND 40 (1942)]
III-4-3
|
18054 |
vergiftigen |
vergeven:
vergejeve (P057p Kuringen)
|
Vergiftigen: door vergif doden (vergeven, vergiftigen). [N 107 (2001)]
III-1-2
|
21399 |
verkeren |
caresseren (<fr.):
Van Dale: caresseren (<Fr.), liefkozen, strelen, meest fig.
kerseerə (P057p Kuringen)
|
vrijen (verkeren; courtiser) [ZND 08 (1925)]
III-3-1
|
20364 |
verkering |
caressatie:
i.v.m. verkeren bestaat er een prachtige uitdrukking voor een meisje dat meer initiatief neemt dan de jongen: Z¯ès wir an¯t opkr´ssere
krĕssâ.sĕ (P057p Kuringen)
|
verkering; regelmatige omgang met een persoon van het andere geslacht [sjans, verkeer, aanspraak] [N 115 (2003)]
III-2-2
|
20367 |
verkering hebben |
caresseren:
kerseerə (P057p Kuringen)
|
vrijen (verkeren; courtiser) [ZND 08 (1925)]
III-2-2
|