33916 |
dempig |
dempig:
dɛ.mpex (P057p Kuringen)
|
Gezegd van runderen of paarden met dempigheid, een bemoeilijking van de ademhaling; bij runderen is het vaak een naziekte van het mond- en klauwzeer. Het paard vertoont een versnelde ademhaling, gepaard met een temperatuursverhoging en hoesten. Dempigheid of kortademigheid is niet chronisch, in tegenstelling tot ''cornage'' (7.38). [JG 1b; A 48A, 38a; L 1, a-m; L 23, 1a en 1b; N 8, 87, 88 en 89a; N 52, 24; S 6]
I-9
|
19048 |
denken |
denken:
ich dənk, ve dənkə (P057p Kuringen)
|
ik denk, wij denken (of peinzen?) ik dacht het wel, wij dachten het ik heb het gedacht [ZND 08 (1925)]
III-1-4
|
22087 |
dennennaalden |
dennenspelden:
dennəspellə (P057p Kuringen)
|
dennenaald [ZND 01 (1922)]
III-4-3
|
19167 |
deugniet |
astrant kind:
strand kènd (P057p Kuringen, ...
P057p Kuringen),
deugeniet:
ook materiaal znd 23,4
deugeniet (P057p Kuringen),
onkruid:
onkroad (P057p Kuringen),
(onkruid)
onkroad (P057p Kuringen),
sloeber:
sloeber (P057p Kuringen),
snotmaal:
snotmoal (P057p Kuringen)
|
deugniet [ZND 01 (1922)] || een ondeugend kind [ZND 40 (1942)] || kent ge ook een woord of uitdrukking met dezelfde betekenis zonder het woord kind, b.v. een ondeugd, of iets dergelijks ? [ZND 40 (1942)]
III-1-4
|
18291 |
deuk in een hoed |
bluts:
een bluts (P057p Kuringen)
|
een deuk [ZND 33 (1940)]
III-1-3
|
19684 |
deur |
deur:
dēr (P057p Kuringen)
|
[rnd 109; S 6; L 1 a-m; L 12, 5; L A2, 265; monogr.; Vld.; div.]
II-9
|
21493 |
deurwaarder |
huissier (fr.):
huissier (P057p Kuringen)
|
deurwaarder [ZND 33 (1940)]
III-3-1
|
21310 |
dief |
schelm:
schellem (P057p Kuringen)
|
dief [ZND 23 (1937)]
III-3-1
|
32690 |
diep |
diep:
dip (P057p Kuringen)
|
In dit lemma worden de plaatselijke varianten gegeven van het woord diep, voorzover dat - evenals de termen voor het tegengestelde begrip (zie het lemma ondiep) - gebruikt wordt of kan worden in verbinding met een werkwoord voor "ploegen". Voor het begrip "diep ploegen (vóór het zaaien)" kent men in bepaalde streken een speciale term waarin het woord diep niet voorkomt. Daarvoor zie men het volgende lemma [JG 1a + 1b; N 11, 39 + 42b + 46; N 11A, 107a + 108a; L 23, 8a; A 20, 1b; A 27, 24b; monogr.]
I-1
|
19087 |
diepzinnig |
speculeren:
hee speculeerd (P057p Kuringen)
|
Hij is diepzinnig. [ZND 33 (1940)]
III-1-4
|