23229 |
dwaallicht |
dwaallichtje:
dwaaollichske (P057p Kuringen)
|
Dwaallicht (vlammetje boven een moeras, Fr. feu follet). [ZND 05 (1924)]
III-3-3
|
32772 |
dwarsbalkjes, egscheien |
terwarsbalken:
tǝrwi̯ā.s˱bá.lǝkǝ (P057p Kuringen)
|
De dunnere verbindingsstukken tussen de hoofdbalkjes van deeg. Deze kunnen ook van tanden zijn voorzien, vooral als het de oude driehoekige eg betreft. Voor de plaatsen waar men voor deze scheien geen aparte term gebruikt, zie men het lemma ''de gezamenlijke balken van de eg''. [JG 1a + 1b; N 11, 69b; N 11A, 155b; monogr.]
I-2
|
19330 |
dwarsdrijven |
terwars zijn:
Gevormde eigennaam: terwjaashout (ne vrenger)
terwjaas zen (P057p Kuringen)
|
Hij moet altijd dwarsdrijven (anders willen zijn dan anderen). [ZND 23 (1937)]
III-1-4
|
19345 |
dwarsdrijver |
terwarshout:
wa n terwjaashout (P057p Kuringen),
wringer:
vrenger (P057p Kuringen)
|
Wat een dwarsdrijver! [ZND 23 (1937)]
III-1-4
|
19657 |
dweilen |
schoonmaken:
schŏĕnmáákə (P057p Kuringen)
|
Hoe noemt u het schoonmaken van stenen of houten vloeren, van stoepen enz. met behulp van water en een grove doek? [N105 (2000)]
III-2-1
|
21313 |
eed |
eed:
ei[i}t (P057p Kuringen),
ei[ə}t (P057p Kuringen)
|
eed [ZND 23 (1937)]
III-3-1
|
18116 |
eelt, eeltknobbel |
brobbels:
broebels in zen haan (P057p Kuringen)
|
Hij heeft eelt in zijn handen (verharding van de huid door het werken met de spade) [ZND 35 (1941)]
III-1-2
|
33803 |
eeltwrat, zweelwrat |
wrat:
(mv)
vratǝ (P057p Kuringen)
|
Wratvormige uitwassen (zweel = eelt) binnenwaarts aan de hoofdschenkels van voor- en achterpoten. Ze zijn, net als de vingerafrukken bij de mens, volkomen individueel. Men veronderstelt dat ze overblijfselen van een extra teen of aanhangsel zijn. Zie afbeelding 2.27. [A 4, 2e; L 20, 2e; N 8, 32.1, 32.3, 32.4, 32.13, 32.15 en 32.16]
I-9
|
20505 |
een borrel drinken |
een borreltje drinken:
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m
e borrelke drinke (P057p Kuringen),
een borreltje pakken:
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m
e borrelke pakke (P057p Kuringen),
een drupje drinken:
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m
’n drəpkə drinke (P057p Kuringen),
een drupje omstoten:
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m
drepken umstoete (P057p Kuringen)
|
druppel (drinken), een borrel pakken [ZND 23 (1937)]
III-2-3
|
20941 |
een boterham smeren |
een boterham bereiden:
ənə bōtəram brēə (P057p Kuringen)
|
smeren [RND]
III-2-3
|