34394 |
gesneden mannelijk schaap |
hamel:
hamel (P057p Kuringen),
ram:
ram (P057p Kuringen)
|
[N 19, 65a; JG 1a, 1b, 1c, 2c; AGV m 3; A 2, 46; A 4, 22a; R 3, 24; N 77, add.; L 39, 44; L 20, 22a; L 5, 30b; Wi 12; monogr.]
I-12
|
34305 |
gesneden mannelijk varken |
berg:
bɛrx (P057p Kuringen),
bɛrǝx (P057p Kuringen)
|
Het WNT (II, 1 blz. 1872 s.v. berg (II)) geeft de volgende definitie van berg: "Hetzelfde als Barg (I), inzonderheid toegepast op de mannelijke biggen die, ongeveer drie weken oud, zijn gesneden". [N 19, 8; A 4, 4b; A 4, 4a; L 20, 4b; L 37, 49e; JG 1a, 1b, 2c; S 39; N C, add.; monogr.; N E 1, 12]
I-12
|
18254 |
gesp |
gesp:
gesp (P057p Kuringen)
|
gesp [ZND 01 (1922)]
III-1-3
|
34420 |
gespeend schaap |
jong schaap:
joŋ sxēp (P057p Kuringen)
|
Het jong van een schaap, als het van de moeder weggenomen wordt. [A 4, 22e; L 20, 22e]
I-12
|
22404 |
getalzijde van een geldstuk |
letter:
letter (P057p Kuringen)
|
De getalzijde van een geldstuk [letter, oppers, munt]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
18828 |
getob; tobben |
gehaspel:
ook materiaal znd 23, 78: "Wanneer iets na lang proberen maar niet wil lukken zegt men: wat een ....., gesukkel
gehaspel (P057p Kuringen),
gemartel:
ook materiaal znd 23, 78: "Wanneer iets na lang proberen maar niet wil lukken zegt men: wat een ....., gesukkel
gemattel (P057p Kuringen)
|
gemartel [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
20315 |
getrouwde vrouw |
getrouwde vrouw:
gətraowdə vrów (P057p Kuringen)
|
getrouwde vrouw; een - - moet kunnen naaien [RND]
III-2-2
|
21321 |
getuigen |
tuigen:
tuige (P057p Kuringen)
|
getuigen [ZND 24 (1937)]
III-3-1
|
19092 |
gevaarlijk |
gevaarlijk:
be vier spele es gevaorlijk (P057p Kuringen),
perikel:
met vuur spelen is perikel (P057p Kuringen)
|
Met vuur spelen is gevaarlijk. [ZND 37 (1941)]
III-1-4
|
19093 |
gevaarlijke kerel |
gevaarlijk:
das ne vervaarlijke kerel (P057p Kuringen),
dat is ne gevaarlijke kerel (P057p Kuringen)
|
Dat is een gevaarlijke kerel. [ZND 37 (1941)]
III-1-4
|