17853 |
glijden |
sleuren:
slére (P057p Kuringen),
slérə (P057p Kuringen)
|
hoe noemt men: op het ijs glijden (zonder schaatsen) [ZND 14 (1926)] || slieren (op het ijs glijden zonder schaatsen) [ZND 06 (1924)]
III-1-2
|
24316 |
glimworm |
lichtmade:
lichtmaə (P057p Kuringen),
liechtmaə (P057p Kuringen),
lichtworm:
lichtwurem (P057p Kuringen, ...
P057p Kuringen)
|
glimworm [GV Gr (1935)], [ZND 18G (1935)]
III-4-2
|
19102 |
goedheid |
goedigheid:
ook materiaal znd 24, 20
goetichhet (P057p Kuringen)
|
goedheid [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
21326 |
goedkoop |
goedkoop:
das goeje koep (P057p Kuringen)
|
Dat is goedkoop [ZND 24 (1937)]
III-3-1
|
21512 |
goedkoopst |
bestekoop:
beste koep (P057p Kuringen)
|
goedkoopst [ZND 24 (1937)]
III-3-1
|
21477 |
goedkoper |
beterkoop:
beiterkoep (P057p Kuringen)
|
goedkoper [ZND 24 (1937)]
III-3-1
|
18954 |
goedzak |
goede jong:
tes zoe ne gooije jong (P057p Kuringen),
goede kloot:
ook materiaal znd 24, 22
goeje kloet (P057p Kuringen)
|
goedzak [ZND 01 (1922)] || t Is zulk een goeie jongen. [ZND 08 (1925)]
III-1-4
|
17903 |
gooien |
smijten:
smijte (P057p Kuringen, ...
P057p Kuringen)
|
niets op de grond werpen ! [ZND 24 (1937)] || smijten [ZND 25 (1937)]
III-1-2
|
21327 |
graaf |
graaf:
Een graaf (P057p Kuringen),
ne graaf (P057p Kuringen)
|
Graaf. [ZND 35 (1941)]
III-3-1
|
33085 |
graan stapelen in de schuur |
intassen:
ę.ntā.stǝ (P057p Kuringen)
|
Wanneer men met de oogstkar bij de boerderij is aangekomen, worden de schoven in de schuur opgetast, in afwachting van het dorsen. Dit gebeurt in een ruimte naast de dorsvloer, het schuurvak, of, bij plaatstekort, op een tijdelijk geconstrueerde schelf boven de dorsvloer. Zie hiervoor aflevering I.6 over Bedrijfsruimten van de boerderij. Zie ook het lemma ''korenmijt'' (5.1.18). In dit lemma staan de opgaven voor het tassen van de schoven bijeen. [N 5A, 69c; N 15, 46; JG 1a, 1b, 2c; monogr.]
I-4
|