e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kuttekoven

Overzicht

Gevonden: 310
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kuiltje (in de kin / wangen) kotje: kütje in de kin (Kuttekoven) een kuiltje in de kin [ZND 29 (1938)] III-1-1
kuiper kuiper: kø̜̄pǝr (Kuttekoven) Vakman die houten kuipen, vaten en tonnen vervaardigt. [A 32, 10; S 20; L 1a-m; L 29, 13; monogr.] II-12
kwartel kwakkel: kwakkel (Kuttekoven, ... ) kwartel [ZND 01 (1922)], [ZND 29 (1938)] III-4-1
kweepeer kweekpeer: kweikpeier (Kuttekoven) [ZND 29 (1938)] I-7
kwezel kwezel: wa’n kwēͅizel (Kuttekoven) Wat een kwezel! [ZND 29 (1938)] III-3-3
laag grond laag: lög (Kuttekoven) laag (znw.) [ZND 29 (1938)] III-4-4
laagte in het landschap laagte: lęgdǝ (Kuttekoven) Een laagte in het landschap in het algemeen. Vergelijk ook lemma 1.2.8 ɛlaagte in een akkerɛ.' [L 29, 30; Wi 11; A 10, 4; S 20] I-8
lam lam: lojm (Kuttekoven) ze is lam [ZND 29 (1938)] III-1-2
lammeren lammen: loi̯mǝ (Kuttekoven) Jongen ter wereld brengen, gezegd van het vrouwelijk schaap. [N 19, 67; JG 1a, 1b; L 29, 32; L 1a-m; N C, add.; Vld.; monogr.] I-12
lamp lamp: lamp (Kuttekoven, ... ) lamp [ZND 01 (1922)], [ZND 29 (1938)] III-2-1