e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kuttekoven

Overzicht

Gevonden: 310
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lepe, doortrapte kerel platte, een -: platte (Kuttekoven) doortrapte kerel [ZND 30 (1939)] III-1-4
leunstoel zetel: zētəl (Kuttekoven, ... ) een leuningstoel [ZND 30 (1939)] || leuningstoel [ZND 01 (1922)] III-2-1
leurder bedelaar: bēͅdēleir (Kuttekoven) een venter (die van deur tot deur waren verkoopt) [ZND 28 (1938)] III-3-1
lichaam lichaam: licham (Kuttekoven), lijf: lĕĕf (Kuttekoven) het lichaam [ZND 30 (1939)] || het lijf [ZND 30 (1939)] III-1-1
lichtgeraakt, kregel kril: ook materiaal znd 28, 49  kril (Kuttekoven) kregel [ZND 01 (1922)] III-1-4
lied, liedje liedje: lietje (Kuttekoven) Een lied, een liedje. [ZND 30 (1939)] III-3-2
liegen liegen: liegen (Kuttekoven) liegen [ZND 25 (1937)] III-3-1
lies lies: lis (Kuttekoven), vouw: va van t bein (Kuttekoven) de lies (plooi van de dij) [ZND 30 (1939)] || Het vel of vlies rond een windei. [JG 1b, 1c, 2c] I-12, III-1-1
liggen liggen: liegen (Kuttekoven) liggen [ZND 25 (1937)] III-1-2
lijkbidder kribbijter: znd 1 a-m; znd 30, 25; cf. VD s.v. "krib, kribbe"en cf. VD s.v. "kribbebijter"2. (fig.) gemelijk, slecht gehumeurd mens  kribbeiter (Kuttekoven, ... ) lijkbidder [ZND 30 (1939)] || lijkbidder (fr. croquemort) [ZND 01 (1922)] III-2-2