e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kwaadmechelen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ijzertje onder een schoen plaatje: bleͅjʔəs (Kwaadmechelen), blèjʔəs (Kwaadmechelen) ijzertje onder de schoen [blakei] [N 24 (1964)] III-1-3
in de moestuin werken hoven: hø͂ͅvə (Kwaadmechelen) [N P (1966)] I-7
in de rug slaan (met de vuist) [cf. wld iii, 1.2] kippen: kippen (Kwaadmechelen), tetsen: tetsen (Kwaadmechelen) Een slag met de vuist op de rug (bij sommige kinderspelen). [ZND 33 (1940)] III-3-2
in de tuin werken hoven: hōvə (Kwaadmechelen) Een tuin verzorgen (in de hof werken, hovenieren, hoven) [N 79 (1979)] III-2-1
in een beek baden baden: baaən (Kwaadmechelen), in een beek baoën (Kwaadmechelen), zich bouen (Kwaadmechelen) In een beek baden. [ZND 33 (1940)] III-3-2
ingooien (in een kuiltje) inwerpen: ewø̜rǝpǝ (Kwaadmechelen) [N 12, 11; JG 1a, 1b; monogr.; add. uit N 12, 14 en 15] I-5
inhalen voorbijsteken: vǝrbē̜stēʔǝ (Kwaadmechelen) Gaan twee karren achter elkaar en gaat de laatste vlugger vooruit dan de eerste, dan zal ze haar voorganger inhalen. [JG 1a, 1b] I-10
inham inham: inham (Kwaadmechelen) inham, in het land inspringend gedeelte van een zee, meer of riveri [inpamp] [N 81 (1980)] III-4-4
inkappen, eerste slagen maken met de zicht voorpikken: vø̜rpeʔǝ (Kwaadmechelen) De eerste slagen met de zicht maken in een aan te maaien akker en tevens het uitvoeren van de "eerste fase" van de zichtbehandeling; zie de algemene toelichting van deze paragraaf. De terminologie wordt soms ook gebruikt voor het maken van de eerste gang voor de maaimachine; dit wordt uitdrukkelijk vermeld in K 316, L 270, 294, 320c, 355, 360, 372, 419, 420, 432, P 186, Q 99*, 121c, 197, 197a. Voor de fonetische documentatie van het woorddeel [maaien], zie het lemma ''maaien'' (3.1.1) en de klankkaart (kaart 7) in aflevering I.3. [N 15, 16j; JG 1a, 1b, 1c, 1d, 2c; A 23, 16.2; L 48, 32.2; Lu 1, 16.1a; monogr.; add. uit N 15, 16f] I-4
inkarnaatklaver, franse klaver franse klaver: fransǝ [klaver] (Kwaadmechelen) Trifolium incarnatum L. Een 15 tot 60 cm hoge plant met helder scharlakenrode bloemhoofdjes die van mei tot juli bloeien. Het wordt in augustus gezaaid, levert in mei een flinke snee groenvoer op en wordt dan ondergeploegd. Zie ook de toelichting bij het lemma Klaver, Algemeen. Zie het lemma Klaver, Algemeen voor de fonetische documentatie van de woord(delen) klaver(-) en klee(-). [N 14, 83; L 36, 35; monogr.] I-5