e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kwaadmechelen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
inkt inkt: da⁄s blaoen enk (Kwaadmechelen) Blauwe inkt. [ZND 36 (1941)] III-3-1
inkuilen graven: grūvǝ (Kwaadmechelen) De aardappelen worden met de slagkar van het veld naar de boerderij vervoerd en daar op een droge plaats voorlopig opgeslagen om uit te wasemen. Vroeger gebeurde dit in de kelder onder de bakoven (zie aflevering I.6 over de bedrijfsgebouwen van de boerderij). Tegen de winter worden de aardappelen ingekuild, dat wil zeggen in een aardappelkuil of -groeve gestort. De algemene benamingen voor deze handeling staan in dit lemma bijeen. Zie verder het lemma Aardappelkuil, -Groef. [N 12, 28; JG 1a, 1b; S 16; monogr.; add. uit N 12, 29; L 1, a-m; S 19] I-5
inleggen (in een voor) inleggen: enlęŋǝn (Kwaadmechelen), zetten: zętǝ (Kwaadmechelen) Voor de fonetische documentatie van de typen poten en planten zie het lemma Poten; het verspreidingsgebied van zetten in dit lemma komt niet overeen met dat in het lemma Poten; het type is hier dan ook gedocumenteerd. [N 12, 11; JG 1a, 1b; monogr.] I-5
inschieten inschieten: enschiʔǝ (Kwaadmechelen), inschieten (Kwaadmechelen) Het deegbrood in de oven plaatsen. Een bij het werkwoord opgegeven object "brood", "deeg" e.d. wordt niet gedocumenteerd evenmin de bepaling "in de oven". [N 29, 45a; L 40, 13b; N 29, 30b; monogr.; OB 2, 2d] II-1
inslaan, van de bliksem gezegd doorslaan: doorslaon.  døͅjərgəsloͅgə (Kwaadmechelen), inslaan: opslaon.  ungəsloͅgə (Kwaadmechelen) inslaan, gezegd van de bliksem [afvellen] [N 22 (1963)] III-4-4
invetten smeren: smējǝrǝ (Kwaadmechelen) Blik, vorm of plaat invetten om aankleven van het deeg te voorkomen. [N 29, 38a; monogr.] II-1
inzakken of inzakking zakken: zakt (Kwaadmechelen) Het inzakken of de inzakking van het brood, ontstaan doordat de deegpunten niet over elkaar vallen. In dit lemma komen verschillende grammaticale categorieën voor. [N 29, 71; monogr.] II-1
italiaan italiaan: da⁄s n⁄Italjaen (Kwaadmechelen) Dat is een Italiaan. [ZND 36 (1941)] III-3-1
jacquetjak jacquet (<fr.): jakét (Kwaadmechelen), jak: jak (Kwaadmechelen) jak in jacquetvorm [seketjek] [N 23 (1964)] III-1-3
jacquetpak jacquet (<fr.): žəkeͅt (Kwaadmechelen) jacquetkostuum, bestaande uit zwarte slipjas, vest en gestreepte broek [sjeket, seket] [N 23 (1964)] III-1-3