e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kwaadmechelen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
luiden luiden: de klok luiën (Kwaadmechelen), løən (Kwaadmechelen) De klok luiden. [ZND 30 (1939)] || Luiden. [ZND A2 (1940sq)] III-3-3
luiden voor de mis luiden voor de mis: ’t led ver de mis (Kwaadmechelen) Het luidt voor de mis. [ZND 30 (1939)] III-3-3
luier pisvod: pisvot (Kwaadmechelen) luier [winjel, luur, kindsdoek, pisdoek, huik] [N 25 (1964)] III-2-2
luiermand luierkorf: Zie ook de lemmata "kindskorf/bakermand"in WBD 8 en "luiermand"in WLD 12; cf. WNT s.v. "korf - kurf  lòjərkurf (Kwaadmechelen) korf; Welke verschillende namen voor verschillende korven kent uw dialect? Geeft u een zo volledig mogelijke opsomming [N 20 (zj)] III-2-2
luifel? [idem?] pliss (fr.): pləsè (Kwaadmechelen) luifel: fijngeplooide voorhoofdsluifeltje van de grote witte muts {afb} [plojje, kentje] [N 25 (1964)] III-1-3
luilak lamzak: ook materiaal znd 30, 42 (luiaard)  lamzak (Kwaadmechelen), lui beest: ook materiaal znd 30, 42 (luiaard)  luibieëst (Kwaadmechelen), lui kalf: ook materiaal znd 30, 42 (luiaard)  luikalf (Kwaadmechelen), luierik: ook materiaal znd 30, 42 (luiaard)  luierik (Kwaadmechelen) luilak [ZND 01 (1922)] III-1-4
luisteren luisteren: goet ləstəren (Kwaadmechelen), løstərṇ (Kwaadmechelen) goed luisteren [ZND 30 (1939)] || luisteren [N 10b (1961)] III-1-1
luns leun: l ̇ø̄n (Kwaadmechelen) Metalen spie die door een gat in het uiteinde van de wagenas wordt gestoken om te verhinderen dat het wiel van de as kan afdraaien. Zie ook afb. 216. [N G, 50c; N 17, 63; JG 1a; JG 1b; Wi 13, add.; L 39, 22, add.; div.] II-11
lunsschijf rondelle: ronde̜l (Kwaadmechelen) Ronde, met het wiel meedraaiende schijf tussen naaf en luns die de naafbus afsluit zodat er tijdens het rijden geen vet of smeer verloren gaat en er geen vuil de naafbus kan binnendringen. Bij modernere, metalen fabrieksassen werd de lunsschijf vervangen door een metalen, dopvormige moer die op de as wordt geschroefd en met behulp van een luns tegen losdraaien wordt vastgezet. Van der Kloes en Van Helden (pag. 21) noemen dit type naafbus halfpatentbus. [N G, 50b; N 17, 64] II-11
lurken lurken: lørəʔə (Kwaadmechelen) lurken; Hoe noemt U: Hoorbaar zuigen aan een pijp (lurken) [N 80 (1980)] III-2-3