24203 |
man, mannelijke zangvogel |
mannetje:
mɛnəʔə (K314p Kwaadmechelen)
|
mannelijke zangvogel (tersel) [N 83 (1981)]
III-4-1
|
18422 |
manchet |
manchet:
məšeͅt (K314p Kwaadmechelen)
|
manchet, vaste mouwboord van een overhemd [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18700 |
manchetknoop |
manchetknop:
məšeͅtknoͅpə (K314p Kwaadmechelen)
|
manchetknoopjes [N 23 (1964)]
III-1-3
|
26825 |
mand |
mand:
man (K314p Kwaadmechelen)
|
De algemene benaming voor een uit wissen gevlochten mand. Zie ook afb. 284. Uit het materiaal blijkt dat er niet altijd een onderscheid wordt gemaakt tussen de woorden mand en korf. Als dat wel wordt gedaan, duidt men met het eerste woord eerder een mand met oren aan, terwijl men het tweede gebruikt voor een mand met een hengsel (vgl. Janssens, pag. 24 e.v.). Zie ook het lemma ɛkorfɛ.' [N 20, 48; N 40, 37; L 1 a-m; S 23; monogr.]
II-12
|
33768 |
manen |
manen:
mǭnǝ (K314p Kwaadmechelen)
|
Het lange nekhaar bij een paard. Paarden worden vaak onderscheiden naar de kleur van de manen (zie paragraaf 4.1). Zie afbeelding 2.13. [JG 1a, 1b; N 8, 21]
I-9
|
19439 |
mangel, wringer |
wringer:
vreŋə (K314p Kwaadmechelen)
|
Toestel met tegen elkaar draaiende cilinders om gewassen linnengoed glad te maken (mangel, wringer) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
34449 |
mannelijk jong van de geit |
bokje:
bukskǝ (K314p Kwaadmechelen)
|
[N 19, 71b; N 19, 71a; N 77, 76; A 9, 21]
I-12
|
34051 |
mannelijk kalf |
varrenkalf:
vārǝ[kalf] (K314p Kwaadmechelen)
|
[N 3A, 15; N C, 7a; JG 1a, 1b; A 9, 17a; Gwn V, 5a; monogr.]
I-11
|
34476 |
mannelijk kuiken |
haantje:
hanʔjǝ (K314p Kwaadmechelen),
haŋgǝn (K314p Kwaadmechelen)
|
[N 19, 41b; L A2, 507]
I-12
|
34393 |
mannelijk schaap |
kas:
kaš (K314p Kwaadmechelen),
kás (K314p Kwaadmechelen)
|
Het mannelijk schaap in het algemeen. Varianten van het woordtype hamel die voor "mannelijk schaap" zijn opgegeven, zijn naar het lemma ''gesneden mannelijk schaap'' (2.2.5) overgeheveld. [L 5, 30b; L 20, 22a; L 39, 44; L 6, 25; L B2, 319; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 2, 46; A 4, 22a; Wi 12; AGV, m 3; R 3, 34; VLD; S, Q 105 add.; monogr.]
I-12
|