e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kwaadmechelen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mannelijke duif kopper: kupper (Kwaadmechelen), køpər (Kwaadmechelen) Doffer. [Goossens 1b (1960)] || Duif, mannelijk. [ZND 39 (1942)] III-3-2
mannelijke eend haan: hǭn (Kwaadmechelen) [GV, K 2; L 1a-m; L 3, 3; L 14, 18; JG 1a, 1b, 2c; S 18; NE II, 55; Vld.; A 6, add.; monogr.] I-12
mannelijke gans haan: hǭn (Kwaadmechelen) [A 6, 5a; A 6, 5c; S 9; L 1a-m; L 1, 59; L 14, 20; JG 1a, 1b; monogr.] I-12
mannelijke geit bok: bok (Kwaadmechelen), boǝk (Kwaadmechelen), buk (Kwaadmechelen) [N 70, 8; N 77, 78; N 77, 80; A 9, 19; L 32, 82; Wi 11; RND 89; JG 1a, 1b, 2c; Vld.; monogr.] I-12
mannelijke hond, reu mannetje: IPA  mɛnəʔə (Kwaadmechelen), reu: rø&#x0304 (Kwaadmechelen), rø&#x0304. (Kwaadmechelen) Hoe noemt u een mannelijke hond (reu, rengel, menne, menneke) [N 83 (1981)] || reu [Goossens 1b (1960)] || reu, mann. hond [Goossens 1b] III-2-1
mannelijke kat, kater kater: kōəər (Kwaadmechelen), kōͅʔər (Kwaadmechelen) kater [Goossens 1b (1960)], [ZND A1 (1940sq)] III-2-1
mannelijke merel merelman: mɛ.jəlman (Kwaadmechelen) een mannelijke merel (melhoorn, merelhoorn) [N 83 (1981)] III-4-1
mannenkleren mansdingen: ma͂nzdeŋə (Kwaadmechelen) mannenkleren [t mansdinge] [N 23 (1964)] III-1-3
mannenonderhemd manshemd: mānshøm (Kwaadmechelen) onderhemd voor mannen [N 25 (1964)] III-1-3
mantelpak kostuumpje: kəstømə’ə (Kwaadmechelen), tailleurpakje (<fr.): Van Dale (FN): tailleur, 2. mantelpak.  təløͅrpakskə (Kwaadmechelen) mantelpak, uit jas en rok bestaand dameskostuum [N 23 (1964)] III-1-3