e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kwaadmechelen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
nieuwsgierig kijken polken: polken (Kwaadmechelen) kijken: nieuwsgierig kijken [blieke, spitsmoele] [N 10 (1961)] III-1-1
nijdnagel nijnagel: neͅnoͅgəl (Kwaadmechelen), nijnaogəl (Kwaadmechelen), nijwortel: nijiwuëtel (Kwaadmechelen) ik heb een nijdnagel (waar de huid langs de vingernagel inscheurt) [ZND 31 (1939)] || stroopnagel (ingescheurd vlees aan de nagelrand) [N 10b (1961)] III-1-2
niknak niknakje: Syst. IPA  neknakskəs (Kwaadmechelen) Koekjes in de vorm van speelgoedfiguurtjes, voor kinderen (niknak?) [N 16 (1962)] III-2-3
nippen slurpen: slørəpə (Kwaadmechelen) Hoe noemt U: Met kleine beetjes drinken (pisen) [N 80 (1980)] III-2-3
nog in het ei zittend kipje kiekje: kekskǝ (Kwaadmechelen) [N 19, 40a] I-12
nog niet uitgerezen deeg niet gegaan: niet gegaan (Kwaadmechelen) [N 29, 26a; monogr.] II-1
noodbed, kermisbed brits: brits (Kwaadmechelen, ... ), paljas: paljas (Kwaadmechelen, ... ) Bed dat in tijd van nood op de grond wordt opgemaakt (kermisbed, paljas, paljas parterre) [N 79 (1979)] || noodbed, kermisbed [ZND 40 (1942)] III-2-1
noten afslaan afslagen: afslaegen (Kwaadmechelen), rammelen: IPA, omgesp.  ramələ (Kwaadmechelen), slagen: IPA, omgesp.  slāgə (Kwaadmechelen) noten afslaan [ZND 36 (1941)] || Noten afslaan (boeken, beuken slaan, rammelen, sloesteren). [N 82 (1981)] III-2-3
notendop schulp: IPA, omgesp.  sxøləp* (Kwaadmechelen) De harde huid van een noot (bast, bolster, sloester, schaal, hulster, boost, bluster, boets, schulp, schelp, snoester). [N 82 (1981)] I-7
nylonkous nylonkous: nellonkèùse (Kwaadmechelen), nelonkøͅsə (Kwaadmechelen) nylonkousen [N 24 (1964)] III-1-3