19235 |
opnieuw beginnen |
opnieuw beginnen:
opnift beginnen (K314p Kwaadmechelen, ...
K314p Kwaadmechelen),
opternieuw beginnen:
oppernift beginnenn (K314p Kwaadmechelen),
vanher beginnen:
van haar beginnen (K314p Kwaadmechelen)
|
opnieuw beginnen: veel dialecten kennen nog andere woorden dan opnieuw [ZND 40 (1942)]
III-1-4
|
33145 |
opnieuw wannen |
triēren:
triē̜rǝ (K314p Kwaadmechelen)
|
Als men uit het gezuiverde graan het beste zaad wil halen dat zal dienen als zaaigraan, moet men opnieuw wannen. Men draait de wanmolen dan vlug rond zodat al het fijnere graan wegvliegt. Soms gebeurt dit niet met de wanmolen, maar door het graan te zeven; zie het lemma ''zeven met de handzeef'' (6.3.11). De omschrijvende opgaven met behulp van het heteroniem van het lemma wannen, zoals nog eens doordraaien, of voor de tweede keer doorjagen, zijn hier niet opgenomen. [JG 1a, 1b -gedeeltelijk-]
I-4
|
32928 |
opper |
grote opper:
grūu̯ǝtǝ ǫpǝr (K314p Kwaadmechelen),
opper:
ǫpǝr (K314p Kwaadmechelen)
|
De grootste soort hooihoop in het veld. [N 14, 112 en 111 add.; JG 1a, 1b, 2c; A 10, 20; A 16, 3b; A 42, 20b; L 38, 38b; monogr.]
I-3
|
17566 |
opperhuid |
vel:
veͅl (K314p Kwaadmechelen)
|
opperhuid [N 10 (1961)]
III-1-1
|
25513 |
oppoken |
verluchten:
vǝrluxtǝ (K314p Kwaadmechelen)
|
Het vuur oppoken. [N 29, 8a; OB 2, 2b; monogr.]
II-1
|
18030 |
oprispen |
opwerpen:
opwørəpə (K314p Kwaadmechelen)
|
Hoe noemt men in uw dialekt oprispen, opbreken van eten of drinken? [DC 47 (1972)]
III-1-2
|
19426 |
opruimen |
opkuisen:
upkøsə (K314p Kwaadmechelen),
oprommelen:
uproͅmələ (K314p Kwaadmechelen)
|
Opruimen (opruimen, oprommelen, klarantie maken, ontdoen) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
25480 |
opslagplaats voor brood |
broodkot:
broodkot (K314p Kwaadmechelen)
|
Het kan hier gaan om een aparte ruimte voor het opslaan van brood. Daarop wijzen woordtypen als "broodkamer", "broodmagazijn", "broodhok". De informant van L 270 vermeldt inderdaad dat het een ruimte is aansluitend naast de bakkerij. Andere woordtypen als "broodrek", "lader", "broodschap" duiden erop dat deze opslagplaats niet perse een apart vertrek hoeft te zijn. [N 29, 105d; N 29, 105e]
II-1
|
34020 |
opstaan |
allez-hop:
alē hup (K314p Kwaadmechelen),
hop:
hup (K314p Kwaadmechelen)
|
Voermansroep om het paard op te doen staan. [N 8, 95j]
I-10
|
33078 |
opsteken van de schoven |
opsteken:
opstēʔǝn (K314p Kwaadmechelen)
|
Het op de oogstkar laden van de gedroogde schoven. Dit gebeurt door twee personen, de één, de opsteker (zie het lemma ''opsteker'', 5.1.4) steekt de schoven met een oogstgaffel van het hok naar de kar omhoog, waar de ander, de tasser (zie het lemma ''tasser op de wagen'', 5.1.5) de schoven aanneemt en in lagen (zie het lemma ''laag schoven op de wagen'', 5.1.7) op de oogstkar tast. Vergelijk ook het lemma ''hooi opladen'' (5.1.5) in aflevering I.3.' [JG 1a, 1b, 2c; monogr.]
I-4
|