e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kwaadmechelen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
regenwolkje waterkarretjes: (stembandoeel i.p.v. intervocalische t en z.  woͅ⁄ərkàrə⁄əs (Kwaadmechelen) regen-voorspellend wolkje bij ondergaande zon [watermenneke] [N 22 (1963)] III-4-4
reiken naar reiken naar: raajken (Kwaadmechelen) reiken, met de handen naar iets reiken [iest beraome] [N 10 (1961)] III-1-2
rek rek: reͅk (Kwaadmechelen), schap: sxap (Kwaadmechelen) Soort kast van latten en planken, zonder deur, om iets in op te bergen, b.v. in de keuken (rek, schap, hang) [N 79 (1979)] III-2-1
rekenen rekenen: rekenen (Kwaadmechelen), rɛkənən (Kwaadmechelen) rekenen [ZND 41 (1943)] III-3-1
rest in het glas klatsje: kletsken (Kwaadmechelen), kleͅtskə (Kwaadmechelen) kleine hoeveelheid drank die onder in een glas overblijft [ZND 36 (1941)] || restje; Hoe noemt U: Kleine hoeveelheid bier onder in een glas (kletske) [N 80 (1980)] III-2-3
restant vogels blokeend: slobeend (51 groene kop; witte nek; bruine borst; brede platte bek  bloͅkeͅnt (Kwaadmechelen), fuut: geoorde fuut (30 kleiner en zeldzamer dan fuut [121]; gele oorpluimpjes; zomervogel; broedt hier en daar in vennen; roep [wuuiet]  fyt (Kwaadmechelen), mannetje: mɛnəʔə (Kwaadmechelen), wijfje: IPA, omgesp.  wøͅfkə (Kwaadmechelen), wild eendje: pijlstaart (56 bruine kop; witte nek; puntstaart; meest op trek  welt eͅnəʔə (Kwaadmechelen), smient (46 bruine kop met gele bles; grijs boven; maakt fluit geluid; trek en winter  welt eͅnəʔə (Kwaadmechelen), wilde eend: tafeleend (46 grijs; met bruine kop; zwarte borst; alleen op trek en s winters  weldə ēnt (Kwaadmechelen) geoorde fuut [N 09 (1961)] || mannelijke huismus (ruigeltje) [N 83 (1981)] || pijlstaart [N 09 (1961)] || slobeend [N 09 (1961)] || smient [N 09 (1961)] || tafeleend [N 09 (1961)] || vrouwelijke huismus (moffelkop) [N 83 (1981)] III-4-1
restant zoogdieren rug: røx (Kwaadmechelen) rug ve dier [N 38 (1971)] III-4-2
resten van het eten van dieren afval: af˲val (Kwaadmechelen), overschot: overschot (Kwaadmechelen) [L 34, 77b] I-11
reuk reuk: r"k (Kwaadmechelen) een reuk [ZND A2 (1940sq)] III-1-1
reuzel, bladvet veer: Syst. IPA  vēi̯ər (Kwaadmechelen) Ongesmolten varkensvet, reuzel, (vlieze, vieze, vizze, reuzel?) [N 16 (1962)] III-2-3