25180 |
regenwolkje |
waterkarretjes:
(stembandoeel i.p.v. intervocalische t en z.
woͅ⁄ərkàrə⁄əs (K314p Kwaadmechelen)
|
regen-voorspellend wolkje bij ondergaande zon [watermenneke] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
17904 |
reiken naar |
reiken naar:
raajken (K314p Kwaadmechelen)
|
reiken, met de handen naar iets reiken [iest beraome] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
19388 |
rek |
rek:
reͅk (K314p Kwaadmechelen),
schap:
sxap (K314p Kwaadmechelen)
|
Soort kast van latten en planken, zonder deur, om iets in op te bergen, b.v. in de keuken (rek, schap, hang) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
21455 |
rekenen |
rekenen:
rekenen (K314p Kwaadmechelen),
rɛkənən (K314p Kwaadmechelen)
|
rekenen [ZND 41 (1943)]
III-3-1
|
20559 |
rest in het glas |
klatsje:
kletsken (K314p Kwaadmechelen),
kleͅtskə (K314p Kwaadmechelen)
|
kleine hoeveelheid drank die onder in een glas overblijft [ZND 36 (1941)] || restje; Hoe noemt U: Kleine hoeveelheid bier onder in een glas (kletske) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
24230 |
restant vogels |
blokeend:
slobeend (51 groene kop; witte nek; bruine borst; brede platte bek
bloͅkeͅnt (K314p Kwaadmechelen),
fuut:
geoorde fuut (30 kleiner en zeldzamer dan fuut [121]; gele oorpluimpjes; zomervogel; broedt hier en daar in vennen; roep [wuuiet]
fyt (K314p Kwaadmechelen),
mannetje:
mɛnəʔə (K314p Kwaadmechelen),
wijfje:
IPA, omgesp.
wøͅfkə (K314p Kwaadmechelen),
wild eendje:
pijlstaart (56 bruine kop; witte nek; puntstaart; meest op trek
welt eͅnəʔə (K314p Kwaadmechelen),
smient (46 bruine kop met gele bles; grijs boven; maakt fluit geluid; trek en winter
welt eͅnəʔə (K314p Kwaadmechelen),
wilde eend:
tafeleend (46 grijs; met bruine kop; zwarte borst; alleen op trek en s winters
weldə ēnt (K314p Kwaadmechelen)
|
geoorde fuut [N 09 (1961)] || mannelijke huismus (ruigeltje) [N 83 (1981)] || pijlstaart [N 09 (1961)] || slobeend [N 09 (1961)] || smient [N 09 (1961)] || tafeleend [N 09 (1961)] || vrouwelijke huismus (moffelkop) [N 83 (1981)]
III-4-1
|
24295 |
restant zoogdieren |
rug:
røx (K314p Kwaadmechelen)
|
rug ve dier [N 38 (1971)]
III-4-2
|
34281 |
resten van het eten van dieren |
afval:
af˲val (K314p Kwaadmechelen),
overschot:
overschot (K314p Kwaadmechelen)
|
[L 34, 77b]
I-11
|
17789 |
reuk |
reuk:
r"k (K314p Kwaadmechelen)
|
een reuk [ZND A2 (1940sq)]
III-1-1
|
20633 |
reuzel, bladvet |
veer:
Syst. IPA
vēi̯ər (K314p Kwaadmechelen)
|
Ongesmolten varkensvet, reuzel, (vlieze, vieze, vizze, reuzel?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|