33067 |
rij schoven in het veld |
rij:
rē̜ (K314p Kwaadmechelen)
|
Rij gebonden maar nog niet in stuiken bijeengezette schoven in het veld. Vergelijk vooral de lemma''s ''graanzwad, rij gemaaide halmen'' (4.2.10) en ''rij hokken in het veld'' (4.6.20). [N 15, 24; monogr.; add. uit JG 1b; A 23, 16]
I-4
|
32921 |
rij, wiers |
rij:
rē̜ (K314p Kwaadmechelen)
|
De langwerpige heuveltjes of stroken waarin het nog niet geheel droge hooi wordt bijeengeharkt voordat het op hopen wordt gebracht. [N 14, 101; JG 1b, 2c en Goossens 1963; A 10, 19; A 16, 2; L 38, 37; monogr.]
I-3
|
18546 |
rijbroek |
rijbroek:
reͅrbuk (K314p Kwaadmechelen)
|
rijbroek met nauw om het onderbeen sluitende pijpen [N 23 (1964)]
III-1-3
|
21130 |
rijden |
rijden:
rēͅən (K314p Kwaadmechelen),
rijden (K314p Kwaadmechelen)
|
rijden [ZND 25 (1937)], [ZND A2 (1940sq)]
III-3-1
|
33174 |
rijentrekker |
voortjestrekker:
vø̜rʔjǝstręʔǝr (K314p Kwaadmechelen)
|
De rijentrekker is een houten harkachtig gereedschap waarmee evenwijdige lijnen of sleuven getrokken worden, waarlangs gezaaid of gepoot wordt, zonder dat men telkens touwen hoeft te gebruiken. Door op de snijpunten te planten van de lengtelijnen en de dwarslijnen die men over de akker heeft getrokken, kan men de afstand tussen de planten gelijk houden. Sommige rijentrekkers hebben aan boven- én onderkant tanden. De afstanden tussen de tanden variëren, afhankelijk van de plantensoort die gekweekt wordt. Er zijn ook rijentrekkers met verstelbare tanden. De gebruikelijke afstand tussen de aardappelstruiken varieert van 40 tot 60 cm. [N 18, 96; monogr.; add. uit N 18, 43; N 11A, 83]
I-5
|
18358 |
rijglaars |
rijgbot:
rijbot (K314p Kwaadmechelen),
rijgbot (K314p Kwaadmechelen)
|
laars waarvan het beenstuk moet worden dichtgeregen [N 24 (1964)]
III-1-3
|
21269 |
rijkdom |
rijkdom:
rɛkdum (K314p Kwaadmechelen)
|
rijkdom [RND]
III-3-1
|
21597 |
rijke lieden |
rijk volk:
rijk volk (K314p Kwaadmechelen),
rijke mensen:
geen k bij rijke
rij-ə minschen (K314p Kwaadmechelen)
|
Rijke lieden [ZND 30 (1939)]
III-3-1
|
21476 |
rijksveldwachter |
garde (<fr.):
De garren het m gepakt.
garren (K314p Kwaadmechelen)
|
Hoe zegt men dat iemand door den veldwachter in boete wordt geslagen? Vertaal: "De veldwachter zal hem ... [ZND 36 (1941)]
III-3-1
|
20816 |
rijp |
rijp:
réép (K314p Kwaadmechelen)
|
rijp [RND]
III-2-3
|