33396 |
varkenswei |
varkensren:
vɛrǝʔǝs˱rɛn (K314p Kwaadmechelen),
varkenswei:
vɛrǝʔǝs˱wāi̯ (K314p Kwaadmechelen)
|
De met een houten schutting of prikkeldraad omheinde ruimte in de open lucht waar de varkens lopen. Vaak wordt de boomgaard als varkenswei gebruikt. [N 5A, 61a; N 76, 41a; A 10, 9e]
I-6
|
20594 |
vast |
derf:
deͅrəf (K314p Kwaadmechelen)
|
doorbakken; Hoe noemt U: Zwaar gebakken, gezegd van brood (derf, klut, klei, knoef, kluit) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
18427 |
vaste boord |
bandje:
bans’ə (K314p Kwaadmechelen),
hemdskraag:
hømskreͅx (K314p Kwaadmechelen)
|
kraag, vaste halsboord van een overhemd [N 23 (1964)]
III-1-3
|
34272 |
vaste uitwerpselen |
keutels:
kø̄ʔǝls (K314p Kwaadmechelen),
stront:
stront (K314p Kwaadmechelen)
|
Vaste uitwerpselen van vee. [JG 1a, 1b; A 9, 24e; A 9, 28c; monogr.]
I-11
|
33363 |
vaste voer- en drinkbak |
krib:
krep (K314p Kwaadmechelen),
trog:
trux (K314p Kwaadmechelen),
voederbak:
vø̄i̯ǝrbak (K314p Kwaadmechelen),
vø̜i̯ǝrbak (K314p Kwaadmechelen)
|
De opgemetselde bak of goot, soms in vakken verdeeld, die vóór de koeien langs loopt, waaruit de koeien eten en drinken. De hoogte van de bak verschilt van plaats tot plaats. Het water wordt het laatst in de bak gedaan. De bak is dan meteen schoon. Zie ook het vorige lemma "voer- en drinkgoot" (2.2.14). Zie ook afbeelding 10 bij het lemma "koeienstand" (2.2.23). [N 5A, 37b; N 4, 76; N 5, 96; L 1, a-m; L A1, 174; S 19; Wi 4; monogr.; add. uit N 5A, 37a; A 10, 10]
I-6
|
22648 |
vastenavond |
vastelavond:
vasḷoͅ.vnt (K314p Kwaadmechelen)
|
vastenavond [RND]
III-3-2
|
26650 |
vat |
vat:
vat (K314p Kwaadmechelen
[(10 kg)]
)
|
Graanmaat. Naar gelang de streek kan de inhoud van een vat verschillen. Voor zover door de invullers opgegeven, is achter het plaatscodenummer tussen ronde haken het aantal kiloɛs vermeld.' [JG 1b; JG 1c; JG 2c; Jan 141; Coe 263; Grof 288; monogr.]
II-3
|
21284 |
vechten |
vechten:
fɛxtn (K314p Kwaadmechelen),
veͅxtən (K314p Kwaadmechelen),
veͅx⁄ən (K314p Kwaadmechelen)
|
Hij deed geheel de wereld vechten. [RND] || vechten [ZND A1 (1940sq)]
III-3-1
|
34466 |
vechthaan |
vechthaan:
vęxthǭn (K314p Kwaadmechelen)
|
Haan in de regel van een bijzonder ras, die afgericht wordt voor hanengevechten. Hanengevechten zijn een Haspengouwse specialiteit. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; monogr.]
I-12
|
34266 |
vee |
beesten:
bęstn (K314p Kwaadmechelen)
|
Alle huisdieren samen: paarden, runderen en kleinvee. Vergelijk het lemma ''veestapel'' (13.12) in deze aflevering. [A 11, 4; JG 1a; RND 4, 31; RND 7, 31; RND 8, 31; RND 10, 31; Wi 52; N C, add.; Vld.; monogr.]
I-11
|