e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kwaadmechelen

Overzicht

Gevonden: 3537
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bretel lits: litse (Kwaadmechelen) bretels, stel schouderbanden om de broek op te houden [N 23 (1964)] III-1-3
breuk breuk: br"k (Kwaadmechelen) een breuk [ZND A2 (1940sq)] III-1-2
brief brief: bri.f (Kwaadmechelen) brief [RND] III-3-1
briesen pruisen: prø̜sǝ (Kwaadmechelen) Proestend, snuivend of blazend geluid met neus en lippen maken. [JG 1a, 1b; L 1, a-m; L 22, 21; N 8, 66 en 67; S 5] I-9
briket briket: brekeͅt (Kwaadmechelen) (Langwerpig) stuk brandstof, geperst uit steenkool- of bruinkoolgruis, fijngemaakte turf of houtskool met water en leem vermengd (briket, kluit, slof) [N 79 (1979)] III-2-1
broeden, op eieren zitten broeden: bryǝ (Kwaadmechelen), brȳi̯ǝ (Kwaadmechelen) [N 19, 45; N 19, 44d; Vld.; S 5; L 1a-m; L 22, 22; JG 1a, 1b; monogr.] I-12
broedende kip op eieren kloek: kluk (Kwaadmechelen) [N 19, 43a; JG 1a, 1b, 2c; L 14, 21; A 6, 1c; S 5; L B2, 320; monogr.] I-12
broeder broeder: brūdər (Kwaadmechelen) Een broeder. [ZND A2 (1940sq)] III-3-3
broedhen klots: klots (Kwaadmechelen) Kip die voortdurend neigingen vertoont om te broeden. [N 19, 59; JG 1a, 1b, 1c, 2c; monogr.] I-12
broedse kip die men niet wil laten broeden klots: klots (Kwaadmechelen) [N 19, 43b] I-12